Het 34e Noordelijk Film Festival

27-11-2013

Filmfestival2013-640x360

Een nieuwe start

Een festival dat al meer dan dertig jaar bestaat, kan het zich niet veroorloven een jaar over te slaan. Als je de continuïteit verbreekt, het ritme verstoort, dan merk je dat onmiddellijk aan de bezoekersaantallen. Het kost vaak jaren voor je weer terugbent op het oude niveau, als dat al lukt. Dat dacht ik, toen ik vorig jaar las dat het NFF 2012 niet door zou gaan. Gelukkig is het ‘oude’ festival terug.

 

En wat blijkt: de thuisblijvers hadden ongelijk. Er was een gevarieerd aanbod van kwalitatief goede films. De sfeer was uitstekend en de foyer van de Harmonie, met de vele lange tafels,  was een goede plek om te verblijven. Jammer was dat je elkaar nauwelijks kon verstaan door de vaak harde muziek.

 

Dat brengt me op de vraag: hoe zorg je ervoor dat het Noordelijk Film Festival aantrekkelijk blijft voor jongeren? In de festivalgids merkt Oeds Westerhof op dat films kijken voor volgende generaties geen vanzelfsprekendheid is. Toch waren er veel jonge mensen. Er gaat kennelijk niets boven het authentieke bioscoopgevoel: in een donkere zaal samen naar een film kijken blijft een magische ervaring.

 

Ook blijken festivals populairder dan ooit. ‘Gelijkgestemden treffen in een artistieke context, is een hit’, stelt Westerhof in zijn bijdrage. Maar dan moet er wel een veelzijdig programma zijn, dat ook inspeelt op de voorkeur van jonge mensen voor korte films zoals het project 48 Hours, waarin mensen zelf films produceren in wedstrijdverband, workshops, lezingen, games, film en muziek. Welnu, dat zat luid en duidelijk in het programma.

 

Voor mij kwam het hoogtepunt van het festival op zondag. Ik stond al om kwart voor negen voor de deur van het Filmhuis voor kaartjes. De hemel was strakblauw. De zon stond half achter de Achmeatoren en overgoot het Zaailand met ochtendlicht. Bovenaan mijn lijst stond Tabu, die pas om 12:15 uur draaide in de Groene Zaal.

 

Tabu, een modern meesterwerk van Gomes

Tabu is een zwart-wit film van de jonge Portugese filmmaker Miguel Gomes, die vorig jaar op het Filmfestival van Berlijn diverse prijzen won. De film is een hommage aan F.W. Murnau’s laatste film Tabu (1931). Net als die film gaat Gomes’ Tabu over een onmogelijke liefde en bestaat hij uit twee delen: ‘Paradise Lost’ en ‘Paradise’ – bij Murnau net andersom – die zich afspelen op exotische locaties.

 

In de proloog zien we een quasi antropologisch filmpje over een ontdekkingsreiziger die zich in het hart van donker Afrika voor de krokodillen werpt, overweldigd door liefdesverdriet. Pilar, een eenzame vrouw van middelbare leeftijd, heeft er in een lege bioscoopzaal ontroerd naar zitten kijken.

 

Het eerste, echte deel van de film speelt zich af in hedendaags Lissabon. Pilar heeft zich ontfermd over haar lastige, excentrieke buurvrouw Aurora, die in het ziekenhuis is opgenomen. Aurora vraagt Pilar een man op te sporen die Ventura heet. Als zij hem eenmaal heeft gevonden, vertelt hij haar het tweede deel van de film.

 

In een lange flash-back neemt de stem van de verteller Ventura ons mee naar een fictieve Portugese kolonie in Afrika, waar de jonge Aurora aan de voet van de berg Tabu haar grote liefde met hem beleefde. Het is een ‘stille film met geluid’[1]. We horen de stem van Ventura, het geluid van stortregens, stromend water. Er klinken geweerschoten, en pingpongballetjes ketsen op een tafel, maar de stemmen van de hoofdpersonen horen we niet. Die doen er ook niet toe, want het is Ventura’s verhaal. En het zijn de beelden van Pilar, ingegeven door de stijl en de sfeer van die oude antropologische filmpjes: melancholisch en betoverend.

 

Een mooie vondst van Gomes is dat hij de zwijgende mannen uit de film hits uit de jaren zestig laat playbacken. Deze filmmaker is een moderne alchemist. Hij mengt heden en verleden, dromen en feiten, liefde en verlies tot een amalgaam, in de hoop dat het werkt. En óf het werkt. Dit is een meesterlijke film, wat mij betreft de mooiste van het festival.

 

Tabu, een klassiek meesterwerk van Murnau

Diezelfde avond draaide in de Harmonie Tabu van de grote regisseur W.F. Murnau[2], een speelfilm in semidocumentaire stijl uit 1931. Het is een ode in zwart-wit aan de bewoners van de Stille Zuidzee-eilanden, van wie de cultuur vrijwel verloren is gegaan. Voor deze film werkte Murnau samen met Robert Flaherty, die de grondlegger is van de verhalende documentaire met zijn Nanook of the North. 

 

Murnau maakte geen gebruik van beroepsacteurs. Alle rollen in het verhaal over een meisje dat als priesteres wordt uitverkoren – en daardoor taboe is voor mannen – werden gespeeld door bewoners van het eiland Bora Bora. De filmmaker mengde beelden van een indrukwekkende natuur met een verhaal over rituelen en en animisme, een magische natuurgodsdienst. Het meisje Reri is verliefd op de parelduiker Matahi en samen vluchten ze naar Tahiti. Alles lijkt goed te gaan, tot de boot van de afgezant die haar als uitverkoren priesteres naar de vorst moest brengen, aanlegt. Groot is de kracht van het taboe. De gezant belooft Reri het leven van Matahi te zullen sparen, als zij met hem mee gaat. Haar geliefde zwemt hen achterna, maar wordt verzwolgen door de golven van de Stille Zuidzee.

 

De Amsterdamse surfrockband The Anacondas schreef een nieuwe soundtrack bij deze klassieker en bracht die live ten gehore. Het was bijzonder en het was hard.

 

The garden

Die zondagmiddag draaide er in het Filmhuis nog een juweeltje, de Slowaakse speelfilm The Garden – oorspronkelijke titel: Záhrada – van regisseur Martin Šulik uit 1995. Jakub, een dertiger, weet niet wat hij met zijn leven moet. Hij is een dagdromer die nog bij zijn vader in de stad woont. Jakub geeft zijn baan op en ergert zijn vader door zijn lethargische houding. Als hij dan ook nog een verhouding krijgt met een getrouwde vrouw, is zijn vader het zat en gooit hem het huis uit. Hij geeft Jakub de raad, de oude tuin van zijn grootvader te verkopen en van het geld een eigen flat te kopen.

 

Jakub trekt zich terug op het platteland en voelt zich al snel senang in het vervallen huis met de verwaarloosde tuin. De tuin blijkt een magische plek vol verrassingen en mysteries. Hij stuit op het dagboek van zijn grootvader, dat is geschreven in spiegelschrift. Ook vindt hij een kaart die hem  naar een oude fles Slibowitz leidt, die daar lang geleden is verborgen. Jakub wordt verliefd op een jonge engel, Helena. Er komen allerlei wonderlijke bezoekers langs, zoals de denkers Jean-Jacques Rousseau en  Wittgenstein. Jakub verliest alles wat hij bezit, maar vindt zijn deeper self.

 

Dit was het laatste Noordelijk Film Festival van programmeur Rik Vermeulen en het eerste van Fredau Buwalda. Als het hoofdprogramma volgende jaar ook zo goed is, komen er weer snel net zoveel bezoekers als in 2011. Ik heb films gezien die me boeiden en zie uit naar het volgend jaar.

 

[1] Dana Linssen in de Filmkrant. Zij heeft de film drie keer gezien.
[2] Friedrich Wilhelm Murnau [1889-1931] was misschien wel de meest getalenteerde regisseur van de heleperiode van de zwijgende film. Zijn bekendste films zijn  Nosferatu, Der letzte Mann en Faust.



© 2015 Sjoerd van Meteren
top