Over de Elbe
De afgelopen twee weken ben ik als een nomade steeds onderweg geweest.
Ik voelde me net Inni Wintrop, uit het prachtboek Rituelen. Ik leefde niet, ik zocht afleiding. Er is een nieuw boek uit van Douwe Draaisma over het geheugen en herinneringen. Ik geloof dat het als titel heeft Waardoor de tijd sneller lijkt te gaan, als je ouder wordt. Het thema spreekt me aan. Alleen is het zo dat dit geldt voor vrije tijd, maar niet voor werktijd. Vrije tijd vliegt, werktijd kruipt. Zelf zou ik een boek willen schrijven, dat heet Waarom de wereld steeds kleiner lijkt, als je ouder wordt.
Ik ben met mijn vriend SJ door Oost-Groningen gereisd. Hij komt uit Winschoten. De hele dag heeft grote indruk op me gemaakt. Maar ik ben net als Inni, ik zet alles meteen om in gevoel en kan er verder weinig over zeggen. “Herinnering is als een hond, hij gaat liggen waar hij wil”, schrijft Nooteboom. Hetzelfde geldt voor de tweedaagse reis met F. Het valt me moeilijk er iets over te schrijven.
Wat ik nodig heb voor een verslag van onze reis, is een goede achtergrond. Een inspirerende eerste zin, of een bepaald beeld.
Het begin van Im Lauf der Zeit, die roadmovie van Wim Wenders, vind ik het mooist. Als die volkswagen met grote snelheid op de Elbe afrijdt. Het landschap, de sfeer van het grensgebied met de vroegere DDR, de twee mannen die enkele dagen met elkaar optrekken en zelfs nog even een nostalgisch uitstapje maken naar hun jeugd. De één wil naar de drukkerij van zijn vader; hij wil dat zijn vader naar hem luistert, maar hij maakt een krantentekst van wat hij wil zeggen; mooie metafoor voor de afstand tussen hen beiden. De ander wil naar een inmiddels verlaten huis op een eilandje in de Rijn, waar hij alleen nog iets tastbaars vindt dat hij daar zelf heeft achtergelaten op een geheime plaats.
Dit is een goede achtergrond.
Kort gezegd komt het er op neer, dat F al heel lang eens naar legerkamp Hohne wilde op de Lüneburger Heide. Hij had daar een groot deel van zijn diensttijd doorgebracht in de jaren ’60. (Ook niet onbelangrijk als referentiepunt.) Het ligt nogal ver weg en daarom wilde hij het in twee dagen doen. We slepen elkaar de laatste tijd regelmatig mee naar hot spots van onze herinnering en F vroeg of ik zin had mee te gaan. Ik heb daar ook een week geoefend, toen ik in de jaren ’70 bij de cavalerie zat.
Wat op mij verreweg de meeste indruk heeft gemaakt, was een rit naar de Elbe, naar het grensgebied met de voormalige DDR. We kwamen aan in Bleckede en reden de Elbtalauen in. Het was een uur of half één en de lage winterzon stond in het zuiden (rechts van ons). De lucht was immens blauw en hier en daar lag nog sneeuw en ijs in de uiterwaarden. In de verte zag je een pontje. ‘De magistrale stralende zon’ zond zijn diffuse licht mee met het water, dat met kleine ijsschotsen naar ons toestroomde. Het licht, de vrieskou, het geluid van het pontje, de geur van de Elbe, het gevoel van de slagboom in mijn handen, kortom de hele synesthetische ervaring van het landschap, maakten veel indruk op mij. Aan de overkant stond een verlaten wachttoren en daarachter begon het uiterst dunbevolkte grensgebied van de vroeger DDR.
We zijn nog even blijven staan kijken, de zon nu links. We konden niet anders.
Daarna zijn we doorgereden naar Lauenburg, net Schoonhoven, en hebben daar wat gedronken in een voormalig schipperscafé. Er hingen foto’s aan de muur van dames van vermaak in vroeger tijden. Behalve door de komst van de euro was er nauwelijks iets veranderd in de laatste tien jaar.
Wat verder nog? Het gesprekje van F met een Engelse soldaat, die zijn zoon had kunnen zijn, bij de ingang van de legerplaats, de hotelkamer in het aparte Gästehaus van hotel Winkelmann in Munster, waar we samen sliepen in een lits-jumeaux, het etentje in het restaurant bij de oude watermolen, Bergen-Belsen – op speciaal verzoek van F – het stadje Celle, de heel mooie stad Lüneburg, de stilte van het winterlicht tussen de naaldbomen en de stemming van het strijklicht over de lichtheuvelende heidevelden. In de auto, twee leeftijdloze oude jongens die veel moesten lachen, nep-Duits met elkaar spraken, veel liedjes uit hun jeugd zongen en probleemloos en ontspannen met elkaar omgingen. Als vanzelf als vanouds.