Nelly van Doesburg in Museum Belvédère

30-01-2001

ICN01_AB4672_W
 
In een uitverkocht huis presenteerden Wies van Moorsel en pianist Peter Beijersbergen van Henegouwen dinsdagavond 31 januari een levendig beeld van het leven en werk van Nelly van Doesburg aan de hand van dia’s, fragmenten uit brieven en dagboeken, gedichten en muziek. Het accent lag op de muzikale bijdrage van Nelly aan de Stijl en de relatie tussen beeldende kunst en muziek.

 

Theo van Doesburg streefde samen met Piet Mondriaan naar muziek als Stijlmuziek. Nelly had als uitvoerster een belangrijke rol. Volgens Mondriaan moest de nieuwe muziek parallel aan de neoplastische kunst van de Stijl een vergelijkbaar abstract systeem krijgen. Mondriaan heeft aan dit onderwerp een belangrijk artikel gewijd, waarin hij schrijft over de betekenis van horizontale en verticale lijnen en het gebruik van primaire kleuren en niet-kleuren. Peter legde dit ‘plastisch’ uit: in het eerste deel van ‘Proeven van Stijlkunst’ van Van Domselaer, zie je in het notenbeeld dezelfde horizontale en verticale lijnen als bij Mondriaan. De horizontale lijn hoor je terug in de lichte noot, die steeds wordt herhaald. De verticale lijnen zijn de noten die ‘van onder naar boven gaan’. Hierbij werd het notenbeeld gecombineerd met dia’s van schilderijen van Mondriaan: een bekende boomstudie en een kerkfaçade. Er zijn ook wezenlijke verschillen; Mondriaan zwoor de diagonaal af, wat tot statische muziek zou leiden. In het notenbeeld wemelt het echter van de diagonalen.

 

Vóór de Dada ‘happenings’ trad Nelly vooral op als lichtvoetig muzikaal begeleidster van Theo, die zware theoretische voordrachten hield over de Stijl, met 70 lichtbeelden. Dit was tevens een manier om geld te verdienen. Zo traden ze tijdens hun ‘huwelijksreis’ van zes weken door Europa onder andere op in Antwerpen. Ze waren via een omweg (Antwerpen-Brussel- Parijs-Menton-Milaan-München) op weg naar Weimar, waar Theo rekende op een aanstelling aan het Bauhaus. De Bauhausperiode eindigde in een anticlimax.

 

In de loop van de avond toonde Peter van Beijersbergen Henegouwen zich niet alleen een goed pianist, maar ook een waar performer. Boeiend was zijn uitleg over de historische context van deze muziek. De stukken, die Nelly speelde, waren bijna allemaal ‘vers van de pers’. De meeste muziek is geschreven tussen 1913 en 1921. Musici uit die dagen werden allemaal beïnvloed door dezelfde sociale en culturele factoren: de industrialisering, WO I, de nieuwe muziek zoals de jazz en de twaalftoonsmuziek van Schönberg en de nog steeds geliefde klassieke muziek. Dit hoorde je terug in de gekozen muziekfragmenten.

 

Zo hoorden we een dans van Honegger, waarin net als in de Sacre du Printemps van Stravinsky het geluid van machines viel te herkennen. Dada begon als een protest tegen de oorlog en in veel muziek klonk droefheid en ellende door. Peter speelde een Hallucinatie van Ruyneman, die sterk overeenkwam met klaagliederen van Wellesz en een prélude van Honegger. Het leek wel ‘of er een morfogenetisch veld over Europa hing, waardoor bijna iedereen op dezelfde manier ging componeren.’ Over Schönberg merkte hij op dat de twaalf tonen in een octaaf allemaal dezelfde waarde hebben (‘een waar maatschappelijk systeem’). Vervolgens hoorden we nog een deel van het Eerste Pianoconcert van Tsjaikovski en direct erachteraan een fragment uit een werk van Hauer in dezelfde toonsoort.

 

Tijdens de tournee door Duitsland in 1922 kreeg Nelly de geuzennaam ‘het onmisbare dadaïstische muziekinstrument van Europa’. In Duitsland waren er slechts enkele optredens, samen met Hans Arp, Kurt Schwitters, Tristan Tzara en Raoul Hausmann. Het plan om ook een Dada Holland tournee te gaan maken, liep stuk op geldgebrek, zodat uiteindelijk alleen Nelly, Van Doesburg, Schwitters – en soms ook Huszar – de toer maakten. Het was ‘totaaltheater’, waarbij het publiek baldadig was, Doesburg scherp en antidadaïstisch en Schwitters stapelgek (‘Das Weib entzückt durch seine Beine. Ich bin ein Mann, ich habe keine…’)

 

De performance in 1923 in Den Haag  speelde zich af vóór de eigenlijke tournee, want Schwitters stond nog bij de grens. Hij werd node gemist, want hij kwam meestal kwakend achter uit de zaal naar voren tijdens het optreden van Van Doesburg. Het publiek joelde dan, maar Schwitters slaagde er in het publiek ook weer te kalmeren. Doesburg trad hier op als de dichter I.K. Bonset. Hij uitte kritiek op de ‘snotterdichters’ (de Tachtigers).

 

Daarna bracht Wies Voorbijtrekkende troep met afwisselend de woorden BLIKKEN TROMMEL en RANSEL, terwijl Peter een stuk van Hauer speelde. Ook kwam Rieti ter sprake, die echte dadaïstische muziek schreef: ‘Tre marcie per le bestie’(1920) dat drie delen bevat : ‘Marcia funebre per un uccellino’(begrafenismars voor een vogeltje), ‘Marcia nuziale per un coccodrillo’(bruiloftsmars voor een krokodil) en ‘Marcia militare per le formiche’(militaire mars voor de mieren). Niet alleen grappige titels, maar ook geestige muziek.

 

Peter speelde de ‘mierenmars’. Je hoort het gewriemel van de nootjes, met zo nu en dan trompetjes die de mieren oproepen tot de oorlog, en aan het slot verdwijnen dan de mieren hoorbaar in de aarde. Peter droeg op briljante wijze het Stottergedicht van Raoul Hausmann voor, waar Wies enkele malen scherp doorheen floot. Samen brachten ze De boekhouding van de kleine handwerksman. En toen las Wies het prachtige gedicht Anna Blume, begeleid door Convexations van Satie, ‘een eigen vondst’. Peter: ‘Boven aan de partituur van dit stuk staat: Dit stuk dient 840 keer achter elkaar gespeeld te worden.’

 

[…]

 

Man kann Dich auch von hinten lesen.

Und Du, Du herrlichste von allen,

Du bist von hinten, wie von vorne:

A———N———-N———A.

[…]

Anna Blume,

Du tropfes Tier,

Ich ———-liebe———Dir !

 

 

Aan het eind vertelde Wies nog even kort over Kurt Schwitters in Drachten. Hoe hij tijdens wandelingen met de kinderen van Rinsema in Beetsterzwaag in een boom klom en daar een vogel imiteerde. Tot slot lazen ze samen een cijfergedicht voor en van de Urlautsonate het scherzo. Hiermee eindigde hun Stijlvolle optreden.

 

 

[Wilt u meer weten, dan raad ik u aan het boek en de cd over Nelly/Pétro van Doesburg te lezen/beluisteren. Een andere aanrader is het prachtboek Holland Dada van K. Schippers. U vindt boeken én cd in de museumwinkel. SvM ]

 

 

 

 

 

 



© 2015 Sjoerd van Meteren
top