Sint Petersburg
‘Een Petersburger houdt van de nacht, de doodse stilte van zijn kamer, wanneer hij de wonderstad buiten de vensters weet.’
Hans Boland, Sint-Petersburg onderhuids
maandag 18 juni
We landen op Pulkova 2 om half vier Nederlandse tijd, oftewel half zes Moskou-tijd. Anja, de vrouw van Andrej Choumant, haalt ons van het vliegveld en rijdt ons via ‘de weg naar Kiev’, de Noordzuidmeridiaan, naar het Plein van de Victorie (met het hotel van Houdtje destijds: Pulkovskaja) en vandaar via de Moskovskij Prospekt naar ‘ons’ huis aan de Fontanka/hoek Anglijski Prospekt. De rit duurt zeker 45 minuten.
We krijgen een uitgebreide instructie van Anatoly, de vader van Elena. Voor we er erg in hebben, is het half negen. We besluiten thuis te eten. Het regent flink. Morgen de buurt verkennen. Het appartement is royaal, comfortabel en sfeervol ingericht. Het is nu half elf en nog steeds vrij licht (witte nachten). En om half twaalf nóg.
dinsdag 19 juni
We zijn – heel erg moe – om kwart voor twaalf naar bed gegaan, maar worden om half één wakker van de telefoon. We nemen niet op. Daarna met enige moeite weer ingeslapen. Het is nu half acht (we waren om half zeven wakker). Daarnet scheen de zon even. Ik voel me onwennig: ik spreek de taal niet, moet puzzelen om woorden te kunnen ontcijferen en weet dan vaak nog niet wat ze betekenen. Ik ben benieuwd hoe het boodschappen doen straks zal gaan. Afijn, het is de eerste dag.
Ons appartement staat aan de zuidrand van de oude binnenstad. De Fontanka zelf is meer een kanaal/gekanaliseerde rivier dan een gracht. De appartementen erlangs doen enigszins denken aan die langs de Arno in Florence.
Wandeling gemaakt (zie mijn favoriete boekje van Dominicus: kaart C): Anglijski Prospekt [Toergenevplein] rechtsaf de Dekabristov Oelitsa in naar Mariinskitheater en Rimsky Korsakov Conservatorium. Vandaar langs de Nicolaas-van-de-Zeemannenkathedraal en via de Sadovaja Oelitsa terug naar het Toergenevplein. Zeer moeizaam boodschappen gedaan bij ‘Diksi’ in de Sadovajastraat en bij de slagerij om de hoek. We lunchen thuis. Ik ben snel (geestelijk) moe. We lassen een middagpauze in. Het weer wordt beter: zonnig en wat koeler.
’s Middags proberen we bij het Mariinskitheater te weten te komen wat het programma is en voor welke voorstellingen we nog kaartjes kunnen krijgen. Aan de kassa stuiten we op massieve onwil. Gelukkig laat een jonge man van de ‘administratie’ ons de welwillende tegenkant zien van dit typisch ‘communistische’ gedrag: we mogen op zijn computer het programma in het Engels bekijken. Mij lijkt de opera Tosca, onder directie van Valery Gergiev, verreweg het mooist. Maar hoe komen we aan twee goede plaatsen bij mevrouw Onwil? Er zijn nog twee soorten zitplaatsen over: helemaal boven in de zaal (tamelijk goedkoop, maar met slecht zicht) én op de eerste rij van een balkon bijna recht tegenover het toneel. Deze logeplaatsen zijn duur. Hierover hebben we een flink verschil van mening. Ik beschouw dit als een kwestie van wie A zegt moet ook B zeggen. Als je iets zo graag wilt, moet je er ook voor willen betalen. De uitvoering is 26 juni en begint om zeven uur.
We eten bij MyMy (MoeMoe), het hondje uit het verhaal van Toergenev. Het is een eenvoudig eetcafé. De kitsch is te harden en het eten redelijk. We eten blini’s met smetana (zure room), zalm met spinazie en drinken er bier en mineraalwater bij. Het kost ruim 900 roebel. We geven een fooi aan de serveerster en aan de muzikanten. Voor nog geen dertig euro zijn we uit eten geweest.
Het is vandaag 19 juni. Overmorgen is de langste dag. Het is nu kwart over negen en het lijkt wel middag. De zon is nog lang niet onder, wat zorgt voor een bijzondere sfeer. Het is enigszins bewolkt.
woensdag 20 juni
De dag begint met een strakblauwe hemel. We nemen bus 22 (zie de plattegrond) en stappen uit aan het begin van Nevski Prospekt. Vandaar lopen we naar de Hermitage. Volgens de Capitoolgids moeten groepen aan de Paleispleinzijde naar binnen, en individuele bezoekers aan de Nevakant. Het blijkt precies andersom!
We beginnen met de Italiaanse en Spaanse kunst [zaal 207-223 en 226-242] De Madonna van Simone Martini is inderdaad minder levendig, minder ‘natuurlijk’ dan die van Fra Angelico. ‘De kleine Madonna’ van Leonardo is heel mooi, maar ik word meer geraakt door El Gréco (een portret van Petrus en Paulus én een grandioze mannenkop) en door Rembrandt (ook een prachtige mannenkop, de gerestaureerde Danae en de ontroerende Verloren zoon). Verder nog een mooi portret door Goya en natuurlijk Velazquez. Wat stoort zijn de groepen met gids. We maken een begin met de Vlaamse, Nederlandse en Duitse kunst [zaal 243 245-254 258-259 261-268]. Ik heb weinig met Rubens. Zijn naakten vind ik aantrekkelijk, maar zijn werk raakt me niet. We komen tot en met zaal 254. De volgende keer verder.
Om half twee gaan we naar het Paleisplein. Heel mooi. Er wordt helaas een décor opgebouwd voor het één of andere spektakel. We lunchen bij een Italiaan, La Strada, in een zijstraat van NP (Nevski Prospekt). Hierna wandelen we via ‘de beroemdste cultureel-literaire straat van StP’ naar de Admiraliteit en de Bronzen Ruiter, en vervolgens langs de Neva. De Neva is smaller dan ik dacht. Het uitzicht is mooi, maar niet zo spectaculair als ik had verwacht. Bij het water is het fris. We lopen langs de Isaäkskathedraal naar hotel Astoria. We drinken thee (met gebak) en een glas wijn. Hier schuin tegenover staat het beeld van Nicolaas I, de tsaar die de Decembristenopstand neersloeg.
Na enig zoeken vinden we de halte van lijn 22 terug. Vlakbij huis doen we boodschappen bij de slager en de kleine supermarkt hoek Anglijski Prospekt/Toergenevplein.
Dit was een prima dag. De hemel is nog steeds strakblauw. Zo dadelijk eten we brood en gaan – als het even kan – vroeg naar bed. Het is nu kwart voor acht.
Nu is het 11 uur. De witte nachten hebben wel iets van de bijzondere sfeer van een zons-verduistering, hoewel je ze beter kunt kenschetsen als ‘een soort permanente schemering met halfglanzend licht’(Boland). De zon gaat nauwelijks onder op deze zestigste breedtegraad.
___________________________________________________________________________
Het schooljaar is gewoonlijk voorbij tegen eind mei, wanneer de witte nachten in deze stad komen, om de hele maand juni te blijven. Een witte nacht is een nacht waarin de zon nauwelijks twee uur van de hemel verdwijnt […] Het is de meest betoverende tijd in de stad, wanneer je om twee uur ’s ochtends zonder lamp kunt schrijven of lezen en wanneer de gebouwen, verstoken van schaduwen en de daken goudomrand, eruit zien als een breekbaar theeservies. Het is overal zo stil dat je een lepel kunt horen vallen in Finland. De doorzichtige roze tint van de lucht is zo licht dat de bleekblauwe waterkleur van de rivier haar bijna niet kan weerspiegelen. En de bruggen zijn opgehaald alsof de eilanden van de delta elkaars handen hebben losgelaten en langzaam, draaiend in de hoofdstroom, wegdrijven naar de Oostzee. Op zulke nachten kun je de slaap moeilijk vatten, omdat het te licht is en omdat geen droom het haalt bij deze werkelijkheid, waar een mens geen schaduw werpt, als water.
Gids voor een herdoopte stad, Joseph Brodsky
___________________________________________________________________________
donderdag 21 juni
Het is meer bewolkt dan gisteren. Afwachten of het droog blijft. We nemen bus 22 (twee kaartjes kosten 28 roebel) en stappen uit bij NP. Naar de 19e en 20e eeuwse Europese kunst ditmaal [314-325 328-350]. We gaan nu via de goede kant naar binnen. Wie opvallen, zijn de hondsbrutalen en een Amerikaanse die een opstopping bij de kassa veroorzaakt doordat ze kaartjes heeft besteld via internet (dit is Rusland, tuthola!).
We bekijken de kunst vanaf 1800 heel uitgebreid. Matisse is uitstekend vertegenwoordigd. Net als Picasso. En weer treft Sisley me, maar deze keer ook Albert Marquet. Zijn schilderijen zijn op een bijzondere manier ‘realistisch’, zo zie ik de dingen ook. We gaan ook nog even kijken naar Rogier van der Weijden, Hugo van der Goes en Breughel. Daar waren we de vorige keer opgehouden.
De Franse kunst, hier zeer prominent vertegenwoordigd, bewaren we voor een volgende keer. We lunchen in een zijstraat van de NP, bij ‘Hankie Plankie’. Hier ontdekken we het fenomeen salad bar. Neem zoveel en zo vaak als je wilt. Het eten is goed (forel), de inrichting enigszins boers en kitscherig en de muziek staat te hard.
Daarna lopen we naar de Verrijzeniskathedraal, in de volksmond de Heiland op het bloed (of oneerbiedig: de Walt Disneyski), het Marsveld en zo – langs de Moika – weer terug naar het Paleisplein. Mooie buurt.
Op de weg terug kopen we brood (ciabatta) en taartjes in dezelfde straat als waar lijn 22 twee (opstap)haltes heeft. We raken aan de praat met een gepensioneerde Belgische professor in Franse literatuur, film enz., die deels in Parijs, deels in New York woont. Hij is op weg naar het Mariinskitheater (Prokoviev). Hij raadt ons aan naar het Joesoepovpaleis (aan de Moika) te gaan. Net na onze thuiskomst begint het te regenen uit een snel genaderd koufront. De buien zijn ook weer snel verdwenen en om elf uur is de hemel weer schoon gewaaid.
Andrej is net langs geweest met onze paspoorten en de papiertjes die ons verblijf hier legitimeren. Deze bureaucratische flauwekul levert werk op én deviezen. Je kunt het ook geld aftroggelen noemen. СЙУРД [ВАН МЕТЕРЕН] en АСТРИД zijn hier op uitnodiging van Andrej Choumant.
We hebben een verlanglijstje opgesteld. Morgen ga ik eerst geld opnemen in hotel Azimuth (Sovjetskaja) en daarna maken we een lange, lange wandeling langs de Moika en dan nóg verder naar de woonomgeving van Brodsky.
vrijdag 22 juni
De hemel is strakblauw, als ik geld ga opnemen in de hal van hotel Azimuth, schuin tegenover ons huis.
Het is nu half zeven. We hebben vandaag een enorme wandeling gemaakt (zie tekening). Eerst zijn we de AP afgelopen. Aan het eind sloegen we rechtsaf en volgden de Moika. Een prachtige route! Al snel kom je langs Nieuw Holland (een soort Arsenale), dat wordt geherstructureerd.
We hebben het Joesoepovpaleis bekeken. Deze vorst heeft – met zijn handlangers – Raspoetin vermoord, wat overigens pas lukte nadat ze hem verzopen in de Moika. [Eerst een gat in het ijs gehakt]. Ik ben altijd meer geïnteresseerd in de kunst die de adel heeft verzameld dan in hun paleizen of leefwijze. Wat ik mooi vond, was de muziekzaal, waar vier mannen met prima stemmen een lied zongen voor een groep Italianen. Verder het theater (de Scala in het klein) in de kelder, en vooral: de Moorse kamer. Je weet niet wat je ziet.
[Overal is graaf Potjomkin nog bezig: alleen de façades en de belangrijkste gebouwen zijn opgeknapt. Daarachter en op de binnenplaatsen is het kaalslag en troep.]
We lunchen bij de tearoom/bakker, waar we gisteren ook waren (vlakbij de opstaphalte van lijn 22.)
Daarna naar de Pestelstraat 27/hoek Litejniprospekt 24/flat 28, naar de Moorse suikertaart (Moeroezihuis), waar Brodsky heeft gewoond en waar hij zo mooi over schrijft in In anderhalve kamer. Het gebouw staat in de steigers. We werpen een blik op de Pantelejmonkerk. Vervolgens bezoeken we de Verlossers-kathedraal van Harer Keizerlijke Majesteits Bataljon der Verheerlijking. Dit is de kerk waar Brodsky op uitkeek. We hebben er een kaarsje gebrand voor onze geliefde doden.
Houdtje heeft veel foto’s gemaakt vóór het Steiglitzmuseum/kunstacademie. Daar stonden beelden op straat. Deze wijk lijkt bewoond te gaan worden door hogere inkomensgroepen. We drinken een biertje en een prosecco op het terras van een trendy Italiaan. Kassa! 500 roebel.
Daarna maken we in een kleine twee uur een (zeven kilometer) lange wandeling langs de Fontanka. Vooral het eerste stuk – van de zomertuin tot de Anitsjkovbrug – is net de Seine. Fraaie gebouwen (barok en classicisme) aan weerszijden en er varen veel rondvaartboten. Vergelijk je dit met ons deel van de Fontanka, dan zitten wij tussen de arbeiders en de lagere ambtenaren. Bij ons is het ook veel rustiger. Je vindt er vooral fabrieken en eenvoudige appartementswoningen.
Vanavond eten we macaroni. Pasta is goed voor wie zo’n 16 tot 18 kilometer heeft gelopen.
Het weer van de afgelopen dagen volgde een vast patroon: ’s morgens is de hemel strakblauw; in de loop van de ochtend drijven wolken binnen vanaf de Oostzee; ‘s middags is het wisselend bewolkt en ’s avonds trekt de hemel weer open. De temperatuur kan sterk verschillen: zon-schaduw, in of uit de wind, afstand tot water.
In het algemeen kun je hier goedkoper iets eten dan drinken. De prijzen van dranken zijn fors. Wijn is hier slecht en duur. De beste, betaalbare wijnen komen uit Georgië, maar dat land wordt geboycot. Het bier is goed, maar in restaurants niet echt goedkoop. Ik drink het liefst Bocharev (halve liters uit de supermarkt).
zaterdag 23 juni
Strakblauwe hemel. Langzame start (tonderen, samenstellen verlanglijstje met openingstijden). Vanmiddag maken we een rondvaart en wat we daarna doen, zien we wel. Morgen gaan we naar Petrus en Paulusvesting. Eerst de brug over de Bolsaja Neva naar het Vasili-eiland, dan die over de Malaja Neva naar de Petrogradzijde en ten slotte de loopbrug naar de vesting. Ik stel me erg veel voor van het panorama op de Strelka. Daar staat de Beurs, die in Brodsky’s jeugd het Marinemuseum was, waar hij aan het eind van de dag zijn vader ging ophalen. De dubbele rijen gouden knopen op de donkere jas van zijn vader deden hem denken aan een straat bij avond met lantaarns tot aan de einder.
Het weersverloop is telkens dit: strakblauwe hemel-wisselend bewolkt-strakblauwe hemel. Ideaal stadsweer. We stappen op bus 22. En nemen de rondvaartboot op de hoek van NP en Moika (zie tekening). Voor de route verwijs ik naar het wandelkaartje van gisteren.
Na de rondvaart drinken we koffie/thee (met taart) bij Kofé Kayz, aan het begin van NP. Daarna lopen we naar de Zomertuin, via de Millionnaja Oelitsa. Ik ben op een bankje gaan zitten en Houdtje dwarrelde rond. Daarna zijn we teruggewandeld via de Nevakade. Het uitzicht op het Vasili-eiland en op de P&P-vesting was subliem.
Gebakjes gekocht bij onze banketbakker en met lijn 22 weer terug. Boodschappen gedaan bij de slager. De schoonmaakster daar ontpopt zich als een intelligente vrouw van de wereld. Ze heeft aan de universiteit gedoceerd en spreekt een beetje Engels. Haar vader kwam uit Armenië en haar moeder uit Estland. Zij helpt ons bij de bestellingen.
Het is nu kwart voor acht en we zijn thuis. Straks eten we macaroni (opgewarmd). Daarna bellen we het thuisfront. Morgenvroeg naar de P&P-vesting en tussen de middag eten in Pectopah (=Restoran).
Vandaag veel trouwerijen gezien. Alle paartjes zoeken het water op. Kennelijk brengt dat geluk. Net hebben we ook een paartje op de loopbrug voor ons huis gezien.
zondag 24 juni
Ik heb een kaartje getekend waarin ik Venetië vergelijk met Piter (hier invoegen). Vandaag slik ik mijn allerlaatste halfje seroxat. De hemel is niet strakblauw, maar een beetje bewolkt en het licht is diffuus.
Met lijn 22 naar NP. Daarna lopend naar de P&P vesting. Schitterende uitzichten. Ongelooflijk mooi (zie kaartje).
De P&P is een ordinaire toeristenval. De barokkerk is mooi, het interieur (iconostase) ook, maar je mist niets als je er niet bent geweest. Maar waar je beslist moet hebben gezeten, is op een bankje in het plantsoen met een uitzicht op het Vasili-eiland waar je heel stil van wordt. O, kon ik hier maar blijven zitten. Het is net buiten de eigenlijke vesting. Ook het uitzicht vanaf de vestingmuren zelf is heel mooi.
Daarna lopen we naar Pectopah. Het ligt achter de Beurs/Marinemuseum. De obers zijn net alles aan het opruimen vanwege de toeristenhordes die er hebben gelunched (tot 3 uur). We kunnen dus beter later gaan. Dat gaan we beslist doen. Houdtje is even binnen geweest en is erg enthousiast.
Terug naar de halte van lijn 22 * (langs Kofé XAY3). We stappen deze keer uit bij het Mariinskitheater. We lopen naar de Leeuwenbrug, steken die over en slenteren langs de Gribojedovagracht naar de Fontanka, naar huis. Weer een prima dag. Wat weer betreft, de mooiste tot nu toe. Een aangename en droge warmte. Bij het water is steeds wat verkoeling te vinden.
Vanavond blijven we thuis. Als het morgen regent, wat wordt voorspeld, dan gaan we naar de Hermitage of het Russisch Museum.
_________________________________________________________________________
* De straat waar we telkens opstappen heet de Malaja Morskaja Oelitsa.
“Deze straat is het embleem van de hoofdstad van kunst en literatuur die StP in de 19e eeuw was. Hier leefden enkele van de grootste Russische kunstenaars. Dostojevski woonde van 1838 tot zijn arrestatie in 1848 op nr. 23. Toergenev verbleef op nr. 17 en Gogol schreef hier zijn Dagboek van een gek (1835). De componist Tsjaikovski, ten slotte, overleed in 1893 op nr. 13.” [uit een gids]
En wij? Wij halen er brood en gebak en stappen er op de bus terug naar het appartement.
__________________________________________________________________________
maandag 25 juni
Het is bewolkt. De lucht is egaalgrijs. Vandaag gaan we naar het Russisch Museum. We nemen lijn 22 , maar stappen één halte verder uit.
Ik vat samen: het museum haalt het niet bij de Hermitage. Het wordt je als bezoeker niet gemakkelijk gemaakt. Bovendien worden we verrast door de vele groepen, van alle nationaliteiten en leeftijden. Hele hordes worden over deze steppen gejaagd. Later op de ochtend wordt het wat beter.
De drie zalen met iconen zijn buitengewoon. De zalen met Russische schilderkunst zijn vooral een poging tot volledigheid, op kwaliteit is niet gelet. Repin ontroert met schitterende portretten van zijn vader en zijn broer. De Wolgaslepers vind ik een zwaar overschat schilderij. De moderne kunstafdeling moet het hebben van Tatlin, Malevitsj, Rodschenko. Dat was vernieuwend.
We lopen naar de Verrijzeniskathedraal. De entree voor buitenlanders is 300 roebel per persoon. Ik moet denken aan een zin van Boland: ‘De Rus laat zich graag voorstaan op zijn gastvrijheid, maar bedelt moeiteloos.’ Dit vertikken we.
Daarna drinken we wat op het terras van hotel L’Europe. Ik drink een glaasje Sauvignon (de Gavi de Gavi is op) en Houdtje een Margarita (cocktail). Het kost 690 roebel. Bespottelijk. Inmiddels regent het. We proberen Gostviny Dvor. Misschien kunnen we daar wat lekkere hapjes kopen voor vanavond thuis. Maar deze dag is niet meer te redden. Gostviny Dvor blijkt een soort Groothandelsgebouw, een complex van onderling verbonden winkeltjes, en geen warenhuis. Vindt maar eens een delicatessenwinkel. Tot slot staan we ruim een half uur te wachten op lijn 22 bij een halte aan de NP.
We zijn nu – goddank – thuis. Het is bijna zes uur. Eerst wat moed verzamelen. En daarna? Naar MyMy (MoeMoe). Net als de eerste keer eten we blini’s met smetana, maar daarna nemen we zalmforelfilet in witte wijnsaus, met friet en gekookte aardappelen. Met mineraalwater en bier kost het – omgerekend – dertig euri. Dit is een eenvoudig en goed buurtrestaurant.
Dan nog iets over de Russen. Over het algemeen zijn ze ongemanierd. In winkels zijn ze stug en onvriendelijk. Dat geldt overigens minder voor het centrum, waar ze veel meer met buitenlandse klanten te maken hebben. In de bus zijn ze stiller dan in de kerk.
Wat het verkeer betreft. Auto’s hebben ze al, nu nog een rijbewijs en ten slotte nog een
cursus manieren. Je bent hier als voetganger je leven niet zeker.
dinsdag 26 juni
We slapen uit, tot half negen. Het is een grijze regendag. We blijven voorlopig in het appartement, wat bepaald geen straf is. We kijken naar Euronews voor het nieuws en
het weer.
Ik haal geld uit de bancomat van Azimuth. De Sint Petersburg Times voorspelt regen voor
de rest van de week. Gelukkig hebben we de belangrijkste (buiten)dingen al gedaan. Ik ga lezen in Sint Petersburg onderhuids van Hans Boland (ondertitel: Een stadsgids). Houdtje doet boodschappen en koopt een paraplu voor mij (ik heb de vraag: waar kan ik hier een paraplu kopen? in het Russisch vertaald en in het cyrillisch opgeschreven). Ze komt later thuis met een uitstekende plu.
Van Bolands boek lees ik alles, behalve de stadswandelingen. Om daarvan te kunnen genieten, moet je een kenner/liefhebber zijn van de Russische, beter: tsaristische geschiedenis en van de grote 19e eeuwse literatuur. Ik ben noch het één, noch het ander.
Mijn belangstelling voor paleizen, burchten en buitens is minimaal, tenzij er kunst van formaat te zien is. De topografie van het Sint Petersburg uit de tijd van – zeg – Peter I tot en met Alexander I, interesseert me niet erg. De topografie van Brodsky’s Leningrad al veel meer, hoewel dat voor zijn werk niet van bijzondere betekenis lijkt. De Litejniprospekt met al zijn boekhandels en antiquariaten, is vast boeiend voor een literatuurwetenschapper, maar ik ga er alleen heen als we tijd over hebben.
Wat boeit me dan wel? O, heel veel. Wat er zich in het hoofd van Peter de Grote afspeelde toen hij besloot dit ‘venster op het westen’ te openen; de bijzondere ligging (noordelijk, in het lage en vlakke moerassige mondingsgebied van de Neva); de tegenstelling Moskou-Sint Petersburg; hoe de stad eruit ziet, vooral bij de rivier en langs de grachten; de sfeer van de stad bij verschillend weer en licht. In dat verband vind ik de schaal, de onmetelijke weidsheid van natuur en stad, de witte nachten, het plotselinge omslaan van het weer heel boeiend. Ook hoe zo’n stad functioneert (bevoorrading, openbaar vervoer) interesseert me altijd weer.Verder: de betekenis van de overgang naar een markteconomie voor het leven van de mensen, de winkels, de musea. De typisch Russische muziekcultuur. We zien in de bus regelmatig mensen in hun mooiste kleren, op weg naar het Mariinskytheater.
Maar waar de keizerlijke stallen waren, welke regimenten waar garnizoenen hadden, de Aurora, het zegt me niets. Of neem de vele vertaalde fragmenten van gedichten van Poesjkin (om maar meteen de belangrijkste te noemen): het kan aan de vertaling liggen, maar het doet me niets. Achmatova vind ik veel interessanter, ze staat veel dichterbij, schrijft ‘moderne’ gedichten. Misschien ben ik toch meer beinvloed door het modernisme dan ik me realiseer.
Tussen de middag macaroni gekookt en gegeten. Nu zijn we ons aan het voorbereiden op ons bezoek aan het Mariinskytheater. In dit geval vind ik het volkomen terecht dat de buitenlanders een fors hogere prijs betalen. We bezetten stoelen die anders voor muziekliefhebbers uit de stad waren. Dit is iets unieks, dit is geen kerk of paleis.
Tosca in het Mariinsky was prachtig. Wij zaten op de eerste ring, schuin tegenover het toneel, met goed zicht op Gergiev (in coltrui) en de orkestbak. De ervaring is onbeschrijflijk.
Het weer lijkt inmiddels beter, maar tsja- het is avond. Morgen eerst maar even afwachten. Nu eerst nog wat eten en nagenieten.
woensdag 27 juni
Het is acht uur en het regent dat het giet. Volgens Euronews heerst overal in Noord- en Midden-Europa hetzelfde slechte weer. In Midden-Engeland zijn overstromingen, we zien beelden van ondergelopen straten in Sheffield. De hellingen zijn waarschijnlijk volledig verzadigd, waardoor zij geen water meer opnemen.
We willen naar de NP, lunchen bij onze banketbakker, naar de Hermitage en na afloop naar Pectopah. Tot onze verrassing staan we meer dan een half uur in de regen te blauwbekken, maar van bus 22 geen spoor. Er zijn niet veel alternatieven. Volgens de informatie van Eltjo Thijs rijden er vanaf het Toergenevplein trams via de Sadovaja Oelitsa naar NP. Maar wij zien zelden een tram die kant opgaan. En iemand iets vragen, lukt ook al niet, want bijna niemand spreekt hier Engels. Wel blijkt een minibusje (212) dat traject te rijden, maar de chauffeur reageert niet op ons stopteken. Dan maar naar huis. Eerst lunchen.
Na de lunch maken we een wandeling naar Sennaya Plosjtsjad (het Hooiplein) via de Sadovaja. Vandaar naar de Gribojedovagracht. We willen de Bankovski Most (de brug met de Griffioenen) zien, die bij de Kazankathedraal moet zijn. De brug blijkt voor de ingang van de Economische Faculteit te liggen. Het wemelt er van de pas afgestudeerden in hun mooiste kleren. Houdtje maakt ijverig foto’s van de brug. Hierna drinken we koffie (met gebak) op de hoek van Lomonosova Oelitsa. We lopen deze straat uit en de straat van de architect Rossi in. Deze straat heeft de klassieke verhoudingen van het oude Palmyra (waar StP vaak mee wordt vergeleken). Hij is 220 m lang, 22 m breed en de gebouwen zijn 22 m hoog. Bovendien zijn de gebouwen aan beide zijden symmetrisch. Gelukkig zit er een flinke verzakking in het trottoir. Aan het eind van de straat staat het Aleksandovskitheater, dat ligt aan het Ostrovskiplein. Hier geen classicistische gebouwen, maar juist veel barok. We lopen dezelfde weg terug en slaan af naar de Apraksinmarkt. Een zeer bijzonder gebied met ‘gecompartimenteerde’ marktgebouwen. Van hier lopen we naar de Fontanka en langs de Fontanka naar Voznesenski Prospekt, dit is één van de drie grote perspectieven (prospekt is een verbastering van ‘perspectief’) die beginnen bij de Admiraliteit. Hieraan ligt restaurant Karavan (op nummer 46). We eten heerlijke gerechten uit Centraal-Azie. Vooraf nemen we pelmeny, gevuld met spinazie en koriander. En daarna Oezbeekse pilav. Er is ook een uitgebreide wijnkaart. We zijn zo’n 1500 roebel kwijt. Dit is beslist een aanrader. Het interieur heeft wel iets van de grot van Ali Baba, maar een normaal interieur vind je hier in vrijwel geen enkel restaurant.
Het weer is in de loop van de middag opgeklaard. We lopen naar huis. Het is nu kwart voor acht. Houdtje heeft weer heel veel foto’s gemaakt, onder andere van het huis, van de loopbrug af gezien.
donderdag 28 juni
We staan weer om half acht op. Het is bewolkt maar droog.
Het is nu half negen in de avond. Dit was een prima dag. Bus 22 reed of er niets aan de hand was (geweest). Eerst gaan we naar onze banketbakker. Daarna naar de Hermitage. het is heel rustig aan de kassa. We bekijken uitgebreid de Franse schilderkunst [272-281 283-287]. Er is veel middelmatig werk, maar ook Watteau, Fragonard, Poussin (Cézanne wilde schilderen als Poussin, maar dan ‘apres la nature’.) Ook hangt hier werk van Claude Lorrain. Ik geef er niets om, maar Brodsky was er dol op, maar ja, die hield ook van Willink…
Nog een keer naar de 19e en 20e eeuwse kunst. Ik heb de vorige keer al heel geconcentreerd gekeken en ontdek weinig nieuws. Dat is anders als we nogmaals de zalen met Italiaanse kunst bezoeken. Houdtje wil de gang met ‘Rafael-fresco’s’ zien. Bij toeval ontdekken we de Venetianen. Schitterend werk van Giorgione, Titiaan, Tintoretto en andere (groot)meesters. We lopen via de zalen met klassieke beeldhouwkunst naar de uitgang en stuiten op café en boekwinkels. We kopen boeken en kaarten. (Ik heb op de trap al een goedkope editie van de Hermitagegids gekocht).
Daarna zitten we even op een terrasje in de binnentuin/plaats.
Na een half uur, lopen we naar Pectopah op het Vasili-eiland. We zijn de eersten en vrijwel de enigen. Maar de zaal en het eten zijn uit de kunst. We nemen een ‘Russian table’ (met zakoeski), een bordje heerlijke antpasti vooraf. Eigenlijk moet je hier wodka bij drinken, maar wij hebben al bier en mineraalwater besteld. Als hoofdgerecht heeft H konijnenstoof en ik chicken tabaka (Georgische kip, gebakken, platgeslagen en bestreken met een pasta van knoflook, walnoten en kruiden; verder: vruchten en een heerlijke pepersaus). Houdtje neemt pannenkoekjes met jam toe en ik een expresso. Verder drink ik nog één glas rode wijn. Dit is het beste restaurant tot nu toe. We reserveren voor zaterdagavond. De heer van de garderobe krijgt 30 roebel.
Na afloop lopen we naar onze halte van lijn 22. Gelukkig rijdt hij nog. Op onze wandeling naar huis koop ik nog een paar biertjes. Kortom: een prima dag. O ja, het weer was bijna de hele dag zonnig. Zo nu een dan een buitje.
vrijdag 29 juni
Een regenachtig begin van de dag. Houdtje wil naar NP (winkelen) en ik wil naar de boekhandel(s) en slenteren in Brodskygebied.
Hoe het gaat. Met lijn 22 naar NP. We stappen uit bij de halte bij de Kazan. Dat is één halte verder dan normaal. Eerst gaan we naar Dom Knigi, de grootste boekhandel van StP. Wat me opvalt, zijn twee dingen: veel jonge jongens werken in winkels in de bewaking. Het zijn niet de slimsten en ze zijn overijverig en niet vriendelijk. Wel vind je hier aardige winkelmeisjes, want er komen veel buitenlanders. Bij ons in de buurt zijn de winkelmeisjes nogal stug en onvriendelijk.Het tweede wat me opvalt, is dat er zoveel mooie, vrouwelijk geklede meisjes lopen. Sinds lang niet zoveel mooie lange benen gezien. We eten en drinken wat in het café op de tweede verdieping (eerste etage). Je hebt een mooi uitzicht op de NP via grote boogramen. Je kunt hier goed lunchen en het is niet duur. Ook dit is een aanrader.
Daarna lopen we samen langs de Passaj. Hij valt ons beiden tegen. Iets verderop blijkt het beroemde Jugendstil levensmiddelenwarenhuis Elisejev gesloten te zijn. Het wordt verbouwd.
Hierna scheiden zich onze wegen. Ik ga naar boekhandel Anglia (Engelse boeken) op de Reki Fontanki (nummer 40), aan de overkant, voor een Engelse vertaling van Achmatova’s Epos zonder held (Poem without a hero). Het is het Russische Waste land. Het is in bestelling, maar zo lang kan ik niet wachten.
Ik loop terug over de NP naar het Ostrovskiplein. Bij het beeld van Catharina de Grote (mannenverslindster) ga ik op een bank de Sint Petersburg Times lezen. Dat mis ik wel,een kiosk of boekhandel met buitenlandse kranten. Het begint hard te regenen. Ik loop haastig naar Gostiny Dvor, het kleinhandelsgebouw, in de hoop Houdtje te treffen. Ik zie haar niet en loop door naar ons punt van rendez-vous: Espresso Kapputsjno Bar Kofé Kayz, op de hoek van de Lomonosovstraat. Eindelijk een fatsoenlijk glas Cabernet Sauvignon (Santa Maria).
Nadat H twee armbanden van nifriet heeft gekocht bij Gostiny Dvor, nemen we lijn 22 naar huis. We stappen op tegenover de Kazan. We hoeven maar kort te wachten. Bij de slager praten we even met de aardige mevrouw. Ze heeft gedoceerd aan de universiteit, maar is gestopt omdat ze een oude, ziekelijke man heeft die ze verzorgt, en doet nu eenvoudig schoonmaakwerk bij de ‘buren’. Ik weet niet precies wat haar vak was, maar ik vermoed bibliotheek- of documentatiewetenschappen.
We eten een reep chocola van Milka (hazelnoot met rozijnen). Ik heb nog nooit zoveel gesnoept als deze vakantie. Straks eten we de rest van de macaroni. Wat weer betreft is dit verreweg de slechtste dag tot nu toe (de meeste regen). Ben ik even blij met mijn plu.
Houdtje heeft gezien dat hij op de NP drie maal zo duur was als in de winkel op het Toergenevplein.
zaterdag 30 juni
Vannacht ging om één uur de telefoon. Dit is de derde keer, want gisterennacht ging hij ook – om drie uur. Het is heel vervelend, want je bent net in slaap en denkt dat er iets is.
Voor vandaag is beter weer voorspeld: koel, maar droog. Het lijkt te kloppen. We beginnen aan ons laatste weekend en ik voel een lichte melancholie bij de gedachte alleen. We willen nog naar één van de drie grote kathedralen, het liefst naar de Isaäkskathedraal. Houdtje wil ook nog naar de (foto)tentoonstelling van Dennis Hopper in de Hermitage en ik voel wel wat voor een stadsrit met lijn 22 van beginpunt tot eind.
De Isaäkskathedraal is een enorm bouwwerk. Wat grootte betreft de vierde koepelkerk ter wereld .’It’s obscenely lavish’, schrijft de Lonely Planet over het interieur en ik ben het daar volkomen mee eens. Het is fijn dat H een boekje heeft gekocht. Anders weet je niet waar je moet kijken.
We lunchen in het restaurant bij Dom Knigi, de boekhandel. Het is een goed adres met een mooi uitzicht.
Na de lunch lopen we naar het Stieglitzmuseum. Houdtje wil het zien en ik wil naar de omgeving van het Finlandstation vanwege het titelverhaal van Brodsky’s Tussen iemand en niemand. Ik loop langs het Grote Huis, de burelen van de geheime politie. Aan de overkant liggen het Arsenaal (fabriek), het ziekenhuis en de Kruisgevangenis in een geconcentreerde topografie bijeen. Ik steek de Neva over en volg de boulevard. Lenin staat op een sokkel en niet op een pantserwagen.Het enige waar ik niet zeker van ben is de fabriek. Hij is in ieder geval buiten gebruik. Op het vervallen ziekenhuis staat nog een oud bord met Mediko Sanitaria. Dat moet het zijn, want het ligt naast De Kruisen. Ook deze gevangenis staat leeg.
Het is een fikse wandeling, want ik kom moe aan in de Zomertuin, waar we iets drinken op het terras. Daarna lopen we naar (het filiaal) van Kofé Chaoez bij de bankbrug. Het is de derde keer in korte tijd dat we hier zijn en we worden herkend. Dan naar Gustiny Dvor. Houdtje wil chocola kopen voor MMS en maHoudtje. Uiteindelijk vinden we wat we zoeken in een drankwinkel met delicatessen.
Om half acht zijn we bij PECTOPAH. Het is een sfeervol restaurant, het eten is uitstekend. We beginnen met de Russian Table (het buffet met zakoeski). We kunnen nemen wat we willen en zo vaak we willen, zegt de ober, die uit Tasjkent afkomstig blijkt. We drinken er allebei twee glaasjes wodka (H met cranberries) bij. Als hoofdgerecht heeft Houdtje ditmaal forel en ik ook nu kip tabaka (een opengevouwen en platgeslagen kip, zeg maar een kubistisch schilderij). Ik drink twee glazen rode wijn (een hele fles is schandalig duur, de goedkoopste kost 1800 roebel), Houdtje mineraalwater. Als toetje neem Houdtje pannenkoekjes (het zijn meer grote, platte poffertjes) met eigengemaakte jam en ik neem koffie. Het is minder duur dan bij De Burgemeester in Linschoten (tenzij je een fles wijn neemt).
We weten niet of de bus nog rijdt en moeten voortmaken, maar het avondlicht en de sfeer zijn buitengewoon. We het dralen op de Paleisbrug, gebiologeerd door het licht op het Winterpaleis en hebben geluk dat we nog net een bus halen. Even komt de gedachte op of we hier wel goed zitten, aan de rand van de binnenstad, met onze rug naar de Neva.
Het weer werd trouwens steeds beter (zoals voorspeld) in de loop van de dag.
zondag 1 juli
De laatste dag. Het is zondag en StP toont zich heel verleidelijk. Als we van huis gaan vliegt een straaljager stuntteam – in wisselende formatie – een aantal keer over. Later blijkt dat vandaag een bijzondere dag is (zie *).
Eerst naar de Hermitage. We willen Dennis Hopper zien en nog een keer een ‘grand tour’ maken. Hopper valt tegen. Er hangen mooie foto’s van bekende kunstenaars en acteurs, en wat middelmatig schilderwerk in een soort POP ART-stijl. Verder is er een wand met schermen die zijn films tonen. Dat is eigenlijk nog het leukst.
Over de Hermitage (dit is ons vierde bezoek) kan ik kort zijn: Het mooist is (lees: vind ik) de verzameling schilderijen, vooral de Venetianen. Van de Spanjaarden vooral El Gréco (Goya en Velazquez) en van de Nederlanders Rembrandt. Verder: van de moderne kunst vooral Matisse en Picasso. Ik houd van de nerveuze toets van Sisley en ben getroffen door Marquet.
(*) Ondertussen is er op de Neva een soort regatta gaande. De brug van Vasili-eiland naar Petrogradzijde staat open, de Rostrazuilen zijn aangestoken en op de lage kade voor de Strelka is vuurwerk. Maar ja, een mens moet kiezen: kunst of folklore.
Na afloop nog wat gedronken bij het NP filiaal van KK. Bij onze banketbakker brood en taartjes gehaald en toen met lijn 22 naar het Mariinsky. Van daar doorgestoken naar Karavan. Hetzelfde gegeten als de vorige keer. Alleen drink ik er deze keer twee glazen Chardonnay bij. [Ik kom er steeds op terug: goede en betaalbare wijn is in StP moeilijk te krijgen, zowel in restaurants als in winkels. Ik kan heel goed zonder bier en wodka, maar niet zonder wijn.]
Nog iets over het leeftempo hier. Het probleem is hier niet de dagelijkse stress, maar veel meer het lage inkomen. Het verband is duidelijk. Als je de hele dag bezig bent met vrijwel niets, verdien je weinig. Bij ons is het probleem omgekeerd: wij hebben over ons inkomen niet te klagen, maar we hebben weinig vrije tijd.
maandag 2 juli
Gisteren MMS gebeld en gevraagd of Mark ons in Utrecht van het station haalt. Andrej zal ons naar het vliegveld brengen. Hij komt rond half drie. Buiten is het 25 graden!
Nog een laatste, mooie wandeling gemaakt. Brug over de Fontanka over, rechtsaf naar de marinewerf [atoomonderzeeboten] en zo ‘buitenom’ naar de Anglijski Neb (de Nevakade). Hier ligt een aantal cruiseschepen, een coaster met hout en een sleepboot. Via de Anglijski Prospekt weer terug naar huis. Hier sluit ik mijn verslag af, met nog een laatste citaat:
‘Voor hem (Peter de Grote, sevm) was het Westen geen terra incognita. Als een man met een nuchtere geest, zij het dan met vreselijke drinkgewoonten, beschouwde hij elk land waarvan hij de bodem betreden had – zijn eigen land niet uitgezonderd – als slechts een uitbreiding van de ruimte. In zekere zin was voor hem de geografie werkelijker dan de geschiedenis, en de windstreken van zijn voorkeur waren het noorden en het westen.’
Joseph Brodsky