Tokyo Monogatari
In zijn briljante bundel essays over film Het museum van licht stelt Willem Jan Otten:
‘Dat wat iemands stijl uitmaakt en zich dikwijls op het moeilijk te vangen gebied van gebaren, timing, camerahoeken en beeldopeenvolgingsorganisatie afspeelt, wordt in de kritiek zeer zelden besproken. Het gevolg is, nog altijd, een uitgesproken literaire […] cinemakritiek.’ Wat Tokyo Monogatari (1953) van de Japanse filmer Yasujiro Ozu zo bijzonder maakt, is niet het verhaal maar de stilering.
De film gaat over de vervreemding tussen ouders die op het platteland wonen en hun kinderen in de stad (Tokio) in het naoorlogse Japan. Wat stad en platteland wezenlijk van elkaar doet verschillen, is de leefwijze van de bewoners. Maar dat is niet de essentie van de film: de film gaat bovenal over de onvoorstelbaarheid van de dood. Het leven is voor (klein)kinderen een kwestie van prioriteiten: ouders leven vanzelfsprekend nog wel even, ze zijn er immers altijd geweest. Eens moet je ze missen, dat weet je, maar je vergeet het, telkens weer. Iedereen is druk met zichzelf. Er is altijd wel iets belangrijkers, totdat het onbegrijpelijke gebeurt. En dan begint het missen.
Tot zover de inhoud. ‘[…] alle grote kunst begint met schikken’, merkt Otten op in zijn essay over Ozu. Wat wil zeggen: met het stileren, het weglaten, het raken van de essentie. Het verhaal is bekend, niets menselijks is ons vreemd, concentreert u zich tijdens het kijken op de beelden zelf: hoe weinig middelen Ozu nodig heeft om voorwerpen, kamers, landschappen en het menselijk lot te schikken tot een overtuigende film. Let op het lage camerastandpunt dat de beeldcompositie en de mise-en-scène bepaalt (en niet andersom). De camera beweegt tijdens de hele film maar één keer. IJzersterk zijn de beelden van de reis en het landschap langs de kust, waar de trein doorheen snelt: bijzondere uitsneden van spoorrails, schoorstenen, fabrieken, bovenleidingen, wissels, een rivier, een dijkje. Het is de ‘gevoelvolle precisie’ van Japanse prenten.
De invloed van deze film is nog altijd groot. Een recente film als Tokyo Sonata van Kiyoshi Kurosawa (nee, geen familie) verwijst op speelse wijze naar Ozu’s meesterwerk.