Symposion Gorinchem 2015
De voorbereidingen voor het Symposion zijn in volle gang. Ik zal daar de komende tijd regelmatig over berichten. Omdat de opzet voor deze zomer afwijkt van vorige edities, eerst kort iets over de achtergronden van dit unieke initiatief. Voor uitgebreide informatie verwijs ik naar de link verderop op mijn website. Via die link kun je een door mij samengestelde brochure aanklikken, bekijken en lezen. Maar ik begin met een tekst uit 2007.
EXPOSITIE SYMPOSION IN DE AFFUITLOODS
vanaf 11 september 2007
Gorinchem heeft een beeldencollectie in de openbare ruimte, die gezien mag worden. Dit dankt de stad aan een bijzondere samenwerking tussen kunst, industrie en overheid. Sinds 1974 heerst hier een cultureel klimaat, waarin kunst en kunstenaars de ruimte krijgen. Je kunt het een modern mecenaat noemen, waarbij bedrijven en gemeente optreden als opdrachtgever of sponsor, het gaat echter dieper. Ik zou graag kort enkele grote lijnen willen trekken naar het modernisme en dan vooral het Russische constructivisme van het begin van de vorige eeuw.
Hoewel het woord constructivisme in verband met de ‘Gorinchemse’ kunstenaars van nu, een iets ruimere betekenis heeft, komen de uitgangspunten sterk overeen. Het idee dat kunst en industrie zouden moeten samenwerken aan een betere wereld en de opvatting dat kunst niet iets is voor de elite, maar voor iedereen, vinden daar hun oorsprong. En dat alle mensen overal en steeds – in hun werk, rond hun woning en nu: in hun vrije tijd – in aanraking konden komen met betekenisvolle kunst, hield in dat deze ‘idealisten’ de kunst wilden vermaatschappelijken, wat iets heel anders is dan streven naar politieke kunst. In dit samenspel speelt de overheid, als ‘Dritte im Bunde’ een wezenlijke en stimulerende rol.
Constructivisten als Tatlin en El Lissitzky hielden van (abstracte) geometrische vormen, van eendere vlakken in primaire kleuren. Hoewel er geen ‘Gorcumse school’ is, is de geest van Ad Dekkers nog levend. Ook vonden de constructivisten dat er geen rangorde hoort te zijn tussen beeldhouwkunst, schilderkunst, film, architectuur of ‘toegepaste kunst’.
Er speelt – volgens mij – echter ook nog iets anders een rol. In een beroemde strofe zegt de dichter en schilder Lucebert: ‘ik tracht op poëtische wijze/dat wil zeggen/eenvouds verlichte waters/de ruimte van het volledig leven/tot uitdrukking te brengen’. Dat is meer dan het program van een dichter, het is het program van veel naoorlogse beeldend kunstenaars, schrijvers en componisten. Het minimalisme – de eenvouds verlichte waters van Lucebert – is heel erg (Zuid)Hollands. Symposionkunstenaar van het eerste uur, Ewerdt Hilgemann, zegt het zo: ‘Helder, duidelijk en eenvoudig, zo wil ik dat mijn beelden zijn.’
Wat de kunstenaars van Symposion 1974 en 2005 verbindt, is vooral het grote aantal beelden, sculpturen, installaties, schilderijen van hoge kwaliteit dat ze, vaak samen met lokale bedrijven, maar soms in hun eentje, hebben gemaakt. De expositie in de Affuitloods, georganiseerd om de officiële overdracht van de beelden van 2005 te vieren, laat nog eens zien dat in de hedendaagse kunst ‘alles kan’, als het maar met veel creatief talent is gemaakt.
De Stichting Symposion speelt een sleutelrol als het gaat om de prominente plaats die de beeldende kunst in Gorinchem heeft verworven: als ‘bruggenbouwer’ tussen kunstenaars en gemeente, fondsenwerver, initiator en smaakmaker. Met de hulp van vele vrijwilligers wordt Gorinchem tijdelijk omgetoverd tot een stad van de kunst.