Het wonderlijke leven, het NFF 2007

21-11-2007

King of England 

Filmklassiekers

 

Als filmliefhebber heb ik een verzameling ‘klassieke’ films op video. Het grote voordeel is dat films zich beter laten analyseren. Ik kan passages overkijken en meer greep krijgen op wat ik zie en op wat de beelden me doen. Mijn verzameling omvat een twintigtal films.
Er zijn twee films waar ik bijzonder van hou, beide van dezelfde regisseur. Het zijn Hou de trein in het oog en Kort geknipt van de Tsjech Jiri Menzel. De eerste film heet ook wel ‘Zwaarbewaakte treinen’ en dateert uit 1966, de tweede dateert uit 1980 en is beter bekend onder de titel ’Gekortwiekt’.
Vrienden vragen me vaak hoe ik de films selecteer die ik op het Noordelijk Filmfestival wil zien. Welnu, onder meer door te kijken wie de film heeft geregisseerd. Waar ik ook op let, is welke prijs de film heeft gewonnen. De winnaar van een prijs op het festival van Cannes en dan vooral de Gouden Palm, is altijd de moeite waard en dat geldt ook voor de winnaar van de Gouden Beer in Berlijn. Met Oscarwinnaars moet je uitkijken, want dat is toch vaak de grootste gemene deler. Empties, de winnaar van de publieksprijs dit jaar, zou een goede kandidaat zijn voor een Oscar. Toch moet je daar ook weer voorzichtig mee zijn, want Hou de trein in het oog won in 1967 een Oscar en dat had de jury goed gezien.
Een vriend vond Empties beter dan I served the King of England van Jiri Menzel. Hij vond dat weliswaar een boeiende film, maar het had hem gestoord dat het toch weer over de Tweede Wereldoorlog ging. En bij het verlaten van de zaal zei een jonge bezoeker dat hij het wel een aardige film vond, maar niets bijzonders. Hoe is het mogelijk, dacht ik. Waarom vind ik de film wel goed?

De Tsjechische cinema

 

In het midden van de jaren zestig beleefde de Tsjechische cinema, net als nu de Roemeense film, een korte en onverwachte bloeitijd. Milos Forman De liefdes van een blondje, 1965; Het brandt, mijn liefje, 1967 , Ivan Passer Intieme belichting, 1966 en Jiri Menzel Zwaarbewaakte treinen, 1965 ontwikkelden een poëtisch en humanistisch realisme. In de woorden van Jos van der Burg in de Filmkrant: ‘De Tsjechische films verpakten sociale kritiek in absurdisme, humor, levenslust en veel vrolijk bloot.’ (*1)
Het bleef niet onopgemerkt. Menzel won met Zwaarbewaakte treinen in 1967 de Oscar voor beste buitenlandse film. De Russische inval maakte in 1968 een einde aan de bloeiperiode. Passer en Forman emigreerden naar de VS, waar laatstgenoemde One flew over the cuckoo’s nest (vijf Oscars in 1975), Hair, 1979 en Amadeus (acht Oscars in 1984) maakte. Hoewel het bekende films zijn, die een groot publiek trokken, halen ze wat mij betreft niet het niveau van zijn eerste films.
Met Menzel ging het minder goed. Zijn kritische film, Leeuweriken aan een touwtje, die hij nog snel afmaakte, werd na de Russische inval verboden en was pas te zien na de Fluwelen Revolutie in 1989. (Op het Internationale Filmfestival van Berlijn in 1991 werd de film bekroond met de Gouden Beer). Hij kon aan het werk blijven door een knieval te maken voor het regime. In een interview nam hij afstand van zijn vroegere films. Hier dringt zich een parallel op met de levensloop van Bohumil Hrabal.

Hrabal

 

Mét Milan Kundera is Bohumil Hrabal (1914-1997) de bekendste Tsjechische schrijver van na de oorlog. Nadat hij de invasie van de Warschautroepen in zijn land had veroordeeld, kreeg Hrabal een schrijfverbod opgelegd. ‘[Zijn] werk was niet openlijk anticommunistisch, maar wel demonstratief antipolitiek.’ Pas na een ‘pseudo-loyaal’ interview aan het communistische weekblad Tvorba in 1975, mocht hij weer publiceren. (*2)
Hrabals romans en verhalen vormen de inspiratiebron voor Jiri Menzel’s beste films. De hoofdpersonen zijn ‘kleine overlevers’, die zich bier drinkend in Praagse café’s, proberen ‘het absurde leven van het lijf [te] houden’.

Anachronisme

 

Met de film I served the king of England maakt Menzel (1938) na dertien jaar zijn comeback. Zijn voorlaatste film, Het leven en de buitengewone avonturen van soldaat Ivan Chomkin uit 1994, werd een flop. Hij ging door als acteur en theaterregisseur, maar als filmer leek hij zijn beste tijd te hebben gehad. Een nieuwe generatie eiste het toneel voor zich op. Maar wat blijkt: de oude meester is het niet verleerd.
Het scenario is gebaseerd op de gelijknamige roman van Hrabal. Het thema is bijna een anachronisme, want het verhaal speelt zich af in en rond de oorlogsjaren, terwijl nu de oorlog in Irak, Afghanistan en de gewelddadigheden in Dafur alle aandacht opeisen. Zelfs de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië is voor jongeren (jonger dan twintig) al ver weg, net als de val van de muur. Laat staan de Tweede Wereldoorlog. Het heeft iets troostrijks en iets tragisch.

Mise en scène

 

Wat onmiddellijk opvalt, is hoe goed Menzel alles in scène heeft gezet. De film wervelt en walst en de beelden buitelen soms net zo over elkaar heen als de verhalen van Hrabal die eraan ten grondslag liggen. De verhalen zijn haast ‘te wonderlijk om niet fictief te zijn’, en toch zijn ze ontleend aan het dagelijks leven van eenvoudige mensen. (*3)
De verhalen zijn natuurlijk geconstrueerd, net als de film, maar dit is zo meesterlijk gedaan dat de lezer en de kijker moeten erkennen dat – inderdaad – het leven een aspect van absurditeit vertoont. De wervelende bewegingen in de film volgen niettemin een uitgekiende choreografie. De film is hecht doortimmerd.

Flashbacks

 

De film wordt verteld door de vijftiger Jan Dite [van hier af D], een kleine Tsjech. In lange flashbacks komt zijn wonderlijke leven voorbij. Hij heeft vijftien jaar in de gevangenis gezeten onder de communisten, wegens het bezit van 15 miljoen kronen. In een voormalig Gasthaus, verlaten door Sudetenduitsers, in de Boheemse bossen, kijkt hij in de ‘achteruitkijkspiegel’ en verbaast zich over zijn leven, alsof hij het niet zelf was. Er komen vragen in hem op, pijnlijke en kritische vragen, waartegen hij zichzelf moet verdedigen. Zo legt hij alsnog verantwoording af voor zijn collaboratie en opportunisme, waar de meeste Tsjechen zich schuldig aan hebben gemaakt. Dit is de kritische boodschap van de film.
Als jonge man wil D miljonair worden. In één van de eerste scènes zien we, hoe hij op een station broodjes worst verkoopt aan een joodse handelsreiziger en net zo lang treuzelt met het teruggeven van het wisselgeld tot diens trein is weggereden. De handelsreiziger, ontdekken we al snel, heet Walden en verkoopt weegschalen en snijmachines van Van Berkel aan hotels en restaurants. Walden [van nu af W] wordt Dite’s beschermengel.

Cafébediende

 

In de eerste episode heeft D een baan als kelner in een restaurant, als W, op zakenreis, hem herkent en alle gerechten van de kaart besteld, plus vier flesjes mineraalwater en een portie salami voor op zijn kamer. Scène: D komt binnen en ziet W op de vloer liggen, waar hij een ‘tapijt’ van bankbiljetten om zich heeft uitgespreid. Dit wil hij ook. In het restaurant krijgt hij een belangrijke levensles: zie alles, hoor alles, maar mondje dicht. Hier ontmoet hij een meisje van plezier, dat voor hem op de knieën gaat.

Liefdeshotel

 

De tweede episode speelt zich af in een hotel, waar hij op voorspraak van W is aangenomen. Hier komen rijke industriëlen en een generaal ontspannen genieten van uitgelezen gerechten en speelse blote meisjes. De generaal geeft hem bij vertrek een enorme fooi, een bundel bankbiljetten, die vele malen groter is dan de gepeperde rekening van de hoteleigenaar. D weet dan dat hij niet langer kan blijven.

Hotel-restaurant Parijs

 

De derde episode speelt zich af in het mooiste hotel-restaurant van Praag, Páriz. Hier is zijn mentor de maître d’hôtel, die vele talen spreekt, van tevoren weet wat iemand zal bestellen en als een stoïsche figuur alles in de gaten houdt en heeft. Zijn onuitputtelijke kennis dankt hij aan het feit dat hij de koning van Engeland heeft bediend.
D beslist de tweestrijd met de ober, die hem niet mag, in zijn voordeel. In een hilarische scène laat hij zijn kwelgeest struikelen met een vol dienblad en wordt vervolgens zelf de nieuwe hoofdkelner. Hij mag dan ook een besloten herenclub bedienen. Na een bezoek van de keizer van Ethiopië, Haille Selassie, krijgt hij een orde opgespeld, voor de voortreffelijke bediening, die eigenlijk was bestemd voor de onverstoorbare maître.

De bezetting

 

Dan gaat de grote geschiedenis zich met zijn leven bemoeien. Zijn grenzenloze opportunisme helpt hem de oorlog door. Hij leert zijn latere, Duitse vrouw kennen als ze wordt gemolesteerd door Tsjechisch ‘tuig’ en hij haar te hulp schiet. Als overtuigd nazimeisje is ze tegen de vermenging van arisch bloed met het inferieure bloed van andere rassen. Maar hij is blond, blauwogig en na een keuring krijgt hij toestemming met haar te trouwen.
Het hotel uit episode twee wordt in de oorlog fokcentrum. Soldaten van elitetroepen paren hier met hoogblonde vrouwen. Zijn vrouw, die seksueel opgewonden raakt ven het portret van Hitler, raakt niet meteen zwanger en gaat in militaire dienst, waar ze vecht aan het front. Na terugkeer heeft ze een koffer vol postzegels (roofgoed van gedeporteerde joden) en zijn ze rijk genoeg om hun droom, het kopen van een hotel, te kunnen realiseren.

Postzegels

 

Ondertussen wordt getoond welke gevolgen de komst van de Nazi’s heeft voor de gang van zaken in Páriz. Het leidt tot D’s vertrek daar, want hij wordt beschouwd als een collaborateur Zijn grote voorbeeld, de maître, wordt opgepakt, omdat die zich passief verzet.
Het hotel/fokcentrum wordt aan het eind van de oorlog gebombardeerd. Zijn vrouw komt om in het puin bij een poging de koffer met postzegels te redden. Voor het geld dat hij verdient met de verkoop van de zegels, koopt hij na de oorlog het hotel, dat hij laat herstellen. Hij richt het in als casino. Na de communistische machtsgreep raakt hij alles weer kwijt en wordt gevangen gezet (‘eigendom is diefstal’): voor elk miljoen dat hij bezit, krijgt hij een jaar gevangenisstaf. In de gevangenis is hij dan eindelijk, waar hij wil zijn: onder miljonairs.

Reflectie

 

In de ‘tegenwoordige tijd’ van de film woont hij in een verlaten Gasthaus in de bergen, omringd door spiegels. Hij richt het weer in als café en aan het slot krijgt hij zijn joodse engelbewaarder W – ook een overlever – te gast, die hij behalve bier en worst ook het wisselgeld (terug)geeft.
Muziek speelt in de film een belangrijke rol. Elk deel van een episode wordt begeleid door prachtige salon- of marsmuziek, die het tijdsbeeld zeer versterken.

Levensgevoel

 

De film ademt de sfeer van de Tsjechische Nouvelle Vague. Hij behandelt op een lichtvoetige manier een zwaar onderwerp dat van alle tijden is: collaboratie of verzet. Nogmaals de Filmkrant: ‘Voor Menzel is de wereld niet veranderd. Het levert het gevoel op van een tijdcapsule. Met I served the king of England keren we terug naar de vrolijke jaren zestig. We zijn wel eens in een saaier verleden beland.’
Zeker. Maar je kunt ook zeggen dat jonge mensen, nog niet belast door de ballast van voorbije dagen, vaak ook nog onwetend zijn van wat blijvend van waarde zal blijken. Een goede film – voor mij – roept een zeker levensgevoel op. Ik hou erg van de ‘opgewekte melancholie’ van de Tsjechische, zeg: Midden(en Oost)-Europese film en literatuur. Dat is niet alleen een kwestie van smaak. Het is maar net waar of wanneer je de (film)geschiedenis bent binnengestapt.

 

(*1) Jos van der Burg, Filmkrant, november 2007, nr 293
(*2) http://www.vnts.nl/index.php/bohumilhrabal
(*3) Pieter Steinz, Stacey Knecht, The Ledge



© 2015 Sjoerd van Meteren
top