Drieluik voor Rosanne Mei
I
‘Tijd is niets, plaats is alles.’
Remco Campert
Emma Kinderziekenhuis
Op weg naar de bestraling
in een bus van Broeder de Vries
zeven kleine kale koppen
in een uitgelaten stemming
vechtend voor het beste uitzicht
of hun leven ervan afhangt
Reflexen van kinderen
in de reflectie van een vader:
hoe vitaliteit zich uit
in niet te stuiten drang omhoog
die stenen kan verplaatsen;
gezichten naar het licht gekeerd
zonnebloemen op te dunne stelen
Niet losser van de werkelijkheid
dan met een bus door Amsterdam
op weg naar een bestemming;
de zon schijnt zoals het moet
in het holst van zomaar een zomer
In een loden buis, wat afgetekend is
niet afgedekt, een lege ruimte in
zonder geluid, lichtjaren van huis;
onzichtbare stralen van een zwarte zon
onbegrijpelijk groot en dichtbij
Op de weg terug komt
misselijkheid in golven.
wit weggetrokken in een hoek
zeven, al een leven achter zich,
bij elk stoplicht nagewezen.
II
Koninginnedag in Heerenveen
Hoi Sjoerd&Astrid. Hier zijn we dan: Jan-Willem en Roos. Het is koninginnedag en you are not here. Dus dan moet je het zelf weten. Ik ben er dus wel. Maar nu gaan we weer verder benzine oprijden; ik heb nl een leenauto vd garage volgetankt. Ik wist niet beter…
Tot sines & de groeten, heel flauw, maar toch een dikke kus, Roos
en nog gefeliciteerd met de koningin, van Jan-Willem, doei.
III
De dood maakt van mensen een plek.
Esther Jansma
Obrechtsstraat 76
in deze naar binnen gekeerde wereld,
het leven buiten
slaapt onder een blote hemel
in haar eigen buurt volkomen op haar plaats
de freule, in een mooie witte kast
Roos temidden van haar lievelingsbloemen
in deze radiateurenfabriek, stadstuin
buigen wij het hoofd
mooi meisje dat teruggaat naar haar bron
in Connie en Titus’ hof van Eden –