05-05-2005
Mijn moeder overleed vandaag 10 jaar geleden. Het was die dag Bevrijdingsdag én Hemelvaartsdag.
Szymborska begint haar gedicht ‘Over de dood, zonder overdrijving’ met de regel: Gevoel voor humor heeft hij niet. Het [hele gedicht] is me uit het hart gegrepen, maar gevoel voor symboliek heeft hij kennelijk wel. Na een lang ziekbed, ‘de glijbaan’ van Nooteboom [die hij stelt tegenover de andere manier van doodgaan: met ‘de lift’] was haar dood een bevrijding.
Mijn moeder hoopte dat ze in de hemel zou komen en daar mijn vader terug zou zien. Haar gevoel voor humor was groot en ze vertelde mij een keer dat ze had gedroomd dat ze in de hemel aankwam. En weet je wat: ‘Papa had een andere vrouw.’ Daarom hou ik zielsveel van haar. Ze was geestig, pienter en mijn gids in veel moeilijke kwesties.
Ik moet ineens denken aan Herman de Coninck’s [De] buigzaamheid van verdriet [wat weer een toespeling is op Hans Lodeizen, lees die man!]: Het voor poëzie wel erg bruikbare besef/dat je met emoties ook ook nog wat kunt doen.
In hetzelfde gedicht schrijft Szymborska, geestig, pienter als [ook] zij is:
Er is geen leven dat nooit,
al was het maar een ogenblik,
onsterfelijk is geweest.
Zolang ik leef en aan haar denk, is mijn moeder onsterfelijk. Ze was een ‘grande dame’en ik ben trots dat ik haar zoon ben.