Een romantisch constructivist

19-10-2016

Elke kunstenaar moet zijn eigen stijl ontwikkelen. De ‘ontdekking van de constructie’ dateert uit zijn kinderjaren, toen hij al tekenend de ruimte voelbaar probeerde te maken.
Wat hem in de periode net na de oorlog ook uitzonderlijk maakt, is dat hij zich afzet tegen Cobra. ‘Ik ken vrijwel geen kunstenaars die zich niet hebben bezondigd aan die onbeheerste atletenkracht waarmee de verf op het doek werd aangebracht. Appel had daar zelf ook last van; elke keer als hij terugkwam in Nederland, kon hij geen galerie inkijken of hij zag zichzelf.’
De neiging om zich af te zetten heeft hij bij Mondriaan nooit gevoeld. Die stond verder van hem af. Hij waardeert Mondriaan om zijn ‘ijzeren principe’, dat hij zelfs in zijn dansen uitvoerde. ‘Hij deed geen kunstpasjes.’ Mondriaan diende ook als voorbeeld om ‘het figuratieve’ te kunnen behouden en niet te vervallen tot ‘esthetische vlakvullerij. Vergeet niet: het grootste deel van het werk van Mondriaan is figuratief!’
Wat hem vooral boeit aan de kunstenaars die hij in 1975 in Florence heeft gezien, is hoe zij de ruimte verbeelden. Dat is dus nog vóór de ‘uitvinding’ van het perspectief. ‘Hoe zij het onzichtbare zichtbaar maken. Als met de Barok het perspectief gaat overheersen, wordt de kunst het bezit van de burger. Het herstel begint bij Mondriaan en Malevitsj.’
In dezelfde tijd gaat hij naar Venetië, waar hij het Accademia bezoekt. Hier ziet hij het werk van Giovanni Bellini, Giorgione en andere grote kunstenaars. Hij zegt erover: ‘Deze kunst heeft wortel geschoten in Gent: de Friese landen, dat zijn de vrije landen’ Hij beschouwt Gent als de hoofdstad van zijn geboortegrond. Door Jan van Eyck en zijn leerlingen ontdekt hij dat er een schilderkunst van de Lage Landen bestaat.



© 2015 Sjoerd van Meteren
top