Bristol en boekbanden
Als kind tekende hij al veel. Vaak lag hij onder de tafel te krassen. Hij was een zorgenkind dat vaak last had van buikpijn. In het ziekenhuis ontdekten de artsen dat hij, als hij kon krassen, veel rustiger was. Het is verleidelijk hierin een verklaring te zien voor zijn techniek. Zelf geeft hij een andere verklaring: ‘Het is een persoonlijke uitvinding uit mijn puberteit. Het bijgeloof in mijn jeugd: kunst, dat zat er in. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik in die puberlandschappen het gras kreeg door het erin te krássen.’
Hij graveert in dik, geolied papier met zijn moeders haaknaald. Je kunt het krassen goed zien in Dichter in de tuin en Landschap met zon uit 1962.
Een mes gebruikt hij voor het eerst als hij de turfbeeldjes maakt. Karton als ondergrond gebruikt hij eerst uit armoede. ‘Zo’n dik papier kostte twintig cent, kom er maar eens aan.’ Eerst met een scheermesje, later met een stanleymes, snijdt hij in het gelaagde karton van oude boekbanden. Zelf verklaart hij dat uit zijn kennismaking met iconen via kunstboeken. ‘Ik voelde dat het ontworpen was. Dat het hoofdmotief, Maria zal ik maar zeggen, erin gesneden was, erin gelegd.’ In Liefdespaar uit 1968 is goed te zien hoe hij de afbeelding in karton heeft gesneden en gescheurd.
Toen hij eenmaal de boekbanden had ontdekt als materiaal, was dat een geschenk van de goden. ‘Daarna heb ik nooit meer hoeven zoeken, naar wat dan ook. Het Bristol (dik karton) kwam er later bij, maar het kwam voort uit hetzelfde.’
Hij werkt graag in reliëf. Dat is de kern: het naar binnen gaan, er in willen kijken. Het is een tussenvorm tussen schilderen en beeldhouwen. ‘Aanvankelijk moest ik het reliëf zwaar camoufleren, omdat ik kunstschilder wilde zijn.’ Hij camoufleert het nu niet meer. Langzamerhand is hij daar duidelijker in geworden. Dit geldt ook voor het raster, dat hij niet langer verbergt. ‘Daardoor is mijn werk weer meer schilderachtig geworden
In 2006 maakt hij een prachtige serie landschappen in Bristol. Hij vertelt dat het werken in gelaagd karton in zekere zin makkelijker is, want bij Bristol moet je meer experimenteren en afwachten. ‘Op Bristol kun je geen bleekwater gebruiken, dat houdt niet. En ook geen strijkijzer, zoals ik dat vroeger wel deed. Want het mag niet heet worden.’
Het werk van de laatste jaren is veel meer ‘stolling’ dan ‘kerven’, stelt hij vast. ‘Vroeger plamuurde ik echt en nu giet ik de plamuur met terpentine er op. De damp vervluchtigt en de plamuur blijft achter. Dat heeft ook die hele persoonlijke, wonderlijke kleur gebracht.’
Voorlopig zijn de landschappen de laatste serie in Bristol. Hij is teruggekeerd naar de boekbanden van voor 1912. ‘Dat werkt in zekere zin makkelijker, want met Bristol moet je maar afwachten.’