Voorstellingen op toneel
‘Eigenlijk doe ik alleen maar aan portretten. Mijn landschappen zijn net zo goed portretten.’ Het klinkt betrekkelijk eenvoudig. ‘Ik denk dat we het in die simpelheden moeten zien, om het als gedicht te brengen. Wat ik als gedicht zie. Ik heb ontdekt dat wat ik als gedicht bedoel, niet zo op anderen overkomt. Dat ik altijd anders was dan wie ook.’
Wat in de moderne kunst “het landschap van de geest of de ziel” wordt genoemd, dekt niet precies de lading. ‘Het is het wel, toch bedoel ik het als een cleane openbaring van zien. Ik heb heel vroeger ook gedacht: waardoor komt het dat ik voorstellingen alleen kan motiveren, als ik ze op toneel laat gebeuren? Als ik mij een landschap op toneel voorstel, zet ik het naar mijn hand.’
Op de vraag of je het toneel zo letterlijk moet nemen dat je dat ook voor je ziet: ‘Ja, om het te tekenen, teken ik eerst het toneel. In die kristal kun je ook een toneel zien. Je zit in de zaal, kijkt naar het toneel, en ziet die horizontale streep in het midden.’
Als ik zeg dat dit me doet denken aan de opmerking van Bracque “ik kan niets op het platte vlak zetten, als ik niet eerst de picturale ruimte heb gecreëerd”, zegt hij: ‘Zo zit het, zo zit het. Heel gebonden zet ik mijn voorstellingen op het toneel. Het blanke riet is dan het doek. Zon en wolken zorgen voor de belichting.’
Hij pakt een rond blauw voorwerp, met de vorm van een sjoelschijf, en zet die rechtop in een even groot vierkant bakje dat op de vensterbank staat: ‘Kijk, dit heb ik nou op mijn toneel, zo simpel is het. Al die jeugdwerken, die vrij tomeloos door het vlak gaan, zijn wel allemaal precies op het toneel gezet, anders kreeg ik het niet in compositie.’
Hij neemt het mij niet kwalijk als ik ter verduidelijking het eenvoudige beeld van een kijkdoos gebruik. ‘Ja. Simpel, hè?! Mij moet je versimpelen, dat is ook zo bij schrijven. Hoe meer je het vereenvoudigt: hier heb je een kijkdoos, hier heb je een toneel, hoe duidelijker het wordt.’
Laat dat wat belangrijk is in zijn kunst zich dan zo makkelijk zeggen, het zijn immers metaforen? ‘Jawel, maar het gaat wel over mijn werk. Je kúnt het niet anders zien.’
‘Toen ik eenmaal deze veroveringen automatisch ging toepassen en die ruitvormen gebruikte, was het componeren geen probleem meer. Nu mijn handvaardigheid is uitgegroeid, is mijn inzet in de kunst eigenlijk alleen nog maar: hoe kom ik tot de inhoud van wat ik wil zeggen.’ En dat is? ‘Ziet!’
Hij lacht op zijn onnavolgbare manier. Ooit heeft eens iemand tegen hem gezegd dat hij “psychosomatisch” was. Betekent dit dat hij in feite volledig opgaat in het landschap? Dat de grens tussen hem en wat hem omgeeft, uiterst dun is?
‘Je kunt zeggen dat alles wat ik maak, de symptomen bezit van het zelfportret.’