De porseleinman
In onze gesprekken duikt regelmatig het woord “gemotiveerd” op. ‘Elke millimeter van het werk moet gemotiveerd zijn.’ Of: ‘Ik kan alleen gemotiveerd raken als ik de essentie van iets voel.’ Het woord is in het dagelijks taalgebruik nogal uitgehold, maar in zijn woordenschat is het nog geladen met betekenis. In dat opzicht is heel verhelderend wat hij vertelt over zijn portret van Jaap Romijn Dit bijzonder mooie portret uit 1978 maakt deel uit van de collectie van keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden.
Eerst wat achtergrond: Romijn is van 1964 tot 1977 directeur van Princessehof. ‘Die man was een groot kenner.’ Door zijn toedoen heeft Friesland tien tot vijftien jaar kunnen bogen op een van de belangrijkste porseleinmusea van Europa. Romijn raakt ‘wegens de verbouwing’ in de slag met het Van der Meulenregime (de burgemeester van het beroemde portret), over wat er met het museum moet gebeuren. ‘Een ongelooflijke botsing moet het zijn geweest. Toen Romijn weg zou gaan en ze hem vroegen wat hij voor zijn afscheid wenste, zei hij: een portret van de hand van Sjoerd de Vries. In de omstandigheden van toen was dat natuurlijk een flinke provocatie.’
Hij heeft dan al diverse portretten gemaakt voor het Fries Letterkundig Museum en is net in een nieuw stadium beland als hij deze opdracht krijgt. Met een stanleymes snijdt hij de figuren uit het paneel. De delen die huid moeten worden, die geplamuurd zijn, kan hij dan afzonderlijk behandelen, hij kan ze bijvoorbeeld zo heet maken als hij wil. Bij het portret van Romijn haalde hij de kop er uit om die vervolgens nachtenlang in de regen te leggen. Door het zachte water ontstond de vergeling, het blanke van het gelaat.
Later legde hij de kop er, als een puzzelstuk, gewoon weer in terug en lijmde hem vast. Romijn vertelde hem dat het beenderlijm was. ‘Die kwam daarmee op de proppen toen hij wist hoe ik te werk ging. Zei: dat is van primitief porselein.’ Op mijn vraag of het niet kromgetrokken was van de regen: ‘Jawel, maar dat hinderde niet, want die beenderlijm is zeer elastisch. Als je eens wist hoe mijn schilderijen er tijdens het maken uit hebben gezien. Ik legde het op natte handdoeken en het strekte zich weer finaal uit.’ Hij sneed niet bij alle portretten uit die tijd helemaal door het oppervlak. Soms ging hij maar tot halverwege en haalde hij het plakkaat uit het gelaagde karton.
Het lijkt of Romijn voor een raam staat en schuin naar beneden kijkt: ‘Hij staat in een vitrine te kijken, van boven. Ik moest het kunnen motiveren. Die man stond altijd door glas te turen. Hij liep met zijn handen op zijn rug door het museum. Dit was geen kantoorman, die had altijd een stofdoekje bij zich.’
Romijn stond niet model. Het portret is gemaakt aan de hand van een foto. ‘Ik kende die man, ik heb de foto zelf bij hem uitgezocht.’
Hij heeft ook diverse portretten gemaakt naar model. ‘In die kroegentijd, die straattekenkunst. Dan kwam het wel voor dat iemand erop stond om tegenover mij te zitten. Dat hinderde mij ook niet. Als ze maar niet zeiden: wat doe je nou?’
We zijn het er over eens dat het schilderij heel goed is geworden. Het is prachtig van vlakverdeling – echt inlegwerk – en kleur. En het heeft het expressieve van iconen. ‘Hier heb ik de porseleinman speciaal mee willen eren!’