Bohai Bay, in the face of extinction

24-10-2016

 

‘Wat wij in Klanklânskippen proberen te creëren zijn nieuwe landschappen van geluid, taal, beelden, beweging en meer, op basis van improvisatie, met de natuur, vogels en landschappen als inspiratiebron.’

 

[vrij naar] Sytze Pruiksma & Hendrik Kleefstra

 
 

De baai van Bohai is een waddengebied in de Gele Zee in de buurt van Beijing. Dit voedselrijke ecosysteem [gele löss] speelt een grote rol in de trekroutes van wadvogels in dat deel van Azië, maar wordt ernstig bedreigd door het oprukken van de mens.

 

Als je over dit onderwerp een korte film wilt maken, dan zou deze er in zijn simpelste vorm zo uit kunnen zien: beelden van de aankomst op het vliegveld, van de rit naar de kust, van het gebied zelf, van de terugrit en van het vertrek vanaf het vliegveld, waarbij de relatie tussen mens en natuur centraal staat. Liever geen talking heads, de beelden moeten het verhaal vertellen, het is ten slotte film.

 

In de film Bohai Bay, in the face of extinction kun je deze basisstructuur nog herkennen. Maar daarmee zeg ik nog niets over de kwaliteit. Sytze Pruiksma, die het geheel filmde, blijkt over een fijn filmisch oog te beschikken. En Elmar Kuiper monteerde vervolgens dit beeld-materiaal tot een epische trilogie, waarin verschillende verhaallijnen langs elkaar lopen.

 

Nu gaat het in goede films niet om het verhaal, maar meer om de manier waarop het verteld wordt. Essentieel is daarbij de muziek. Goede films hebben altijd sterke soundtrack.

 

Hierover wil ik graag iets zeggen: over beelden, montage en muziek van deze film:

 

De film begint sterk. De camera staat op een vast, laag standpunt en filmt een flink stuk van het wad. Kustvaarder aan een nevelige horizon. Houten lokvogels in de modder. Geluiden van vogels, vogelfluitjes, opgewonden stemmen en stromend water. Let op de manier waarop de Chinese vogelvangers, die hun netten spannen, in en uit het beeld lopen. Je voelt je meteen verbonden met de ondergrond, je ruikt het wad en ervaart de schaal van het landschap.

 

De eerste twee delen van de film verbeelden de relatie tussen mens en natuur [vogels] op het wad. Je ziet, nee: je ervaart, de tegenstelling tussen de natuuronderzoekers die de wadvogels observeren, vangen, tellen, ringen en – vlak voor de camera – weer loslaten; en de mensen uit dit dichtbevolkte gebied die de vlaktes voor de kust in bezit nemen, prikkeldraad spannen, en willen gaan gebruiken. Let in dit verband ook eens op diverse, sterke beelden van het krioelen van mensen en dieren [kokkelvissers, modderkruipers, mieren]. In een sleutelfragment zijn beelden van de poten van de vogels/vangers doorsneden met die van pijpleidingen die zand opspuiten. De extinction in volle gang.

 

Als een ruimtelijke verbinding tussen de twee delen volgen we vanuit de auto de weg naar de kust en een zanddijk het wad in. De beelden roepen bij mij een sterk gevoel van herkenning op. Foto’s uit mijn vakantiegeheugen.

 

Aan het eind van deel twee zie je, in een fraaie time lapse, de zon bloedrood ondergaan boven het wad, dat is: boven een centrale. Sterke metafoor. Net hiervoor zit een prachtige scene met modderkruipers. Dat is ook het moment waarop Tsjêbbe Hettinga begint met het voordragen van een klaaglijk gedicht. De muziek wordt steeds complexer en bereikt een hoogtepunt. Als het in de film even later avond is, rijden we met de auto mee terug naar het hotel.

 

Het derde deel doet mij het meest, maar ik weet aanvankelijk niet waarom.

 

We rijden over de grote snelweg langs de kust naar het vliegveld. Overal zie je het oprukken van de mens. Opgespoten zandvlaktes, olie-installaties, kuddes jaknikkers [als prehistorische sauriërs], zoutpannen, oude gebouwen en nieuwe gebouwen, tal van geometrisch-abstracte vormen, energiecentrales.

 

De snelheid van de beelden loopt synchroon met de aanslagen van de piano op de soundtrack: op het ritme van de paaltjes langs de weg en de boompjes/takjes op de voorgrond. En ineens schiet het me te binnen: het doet me denken aan een Youtube-filmpje van Michel Gondry: Star Guitar, The Chemical Brothers. Ook daar een strak ritme van beelden, klanken en landschapsvormen. Maar deze film is nog mooier, want het landschap is niet virtueel, maar concreet. Ook de weg langs de kust is voor mij zo’n ‘iconische weg’, geplaveid met herinneringen en betekenissen, en gezien in alle lichten en onder alle luchten.

 

Aan het slot van de film komt de relatie tussen geluid en beweging nog een keer naar voren. We zien het beeld van een vertrektabel op het vliegveld, ‘Amsterdam’ flitst voorbij. Terwijl het vliegtuig versnelt om op te stijgen, vertraagt de piano en wordt het stil. Het beeld dooft.

 

Ik las dat de muzikanten/beeldend kunstenaars/dichters van NODO/Tsjinlûd hun muziek ‘geïmproviseerde filmische klanklandschappen’ noemen. Zo is het precies. Wat een goede film. En wat een goede soundtrack**.

 
Noten:

* De film duurt 20 minuten, dateert van augustus 2011 en beleefde zijn première op het Noordelijk Filmfestival in dat jaar.
** De muziek en gedichtfragmenten zijn van Nils Frahm, Greg Haines, Tsjêbbe Hettinga, Jan Kleefstra, Romke Kleefstra, Christiaan Kuitwaard en Sytze Pruiksma, live opgenomen tijdens Klanklânskippen 1 in de Lawei te Drachten.



© 2015 Sjoerd van Meteren
top