Naakten
Sjoerd de Vries heeft in zijn leven vooral twee soorten naakten getekend. ‘Naakten naar model,’ beklemtoont hij, ‘want vrijwel alle andere naakten zijn geconstrueerd.’ De vrouw als heilige, S, en de vrouw als vamp, Lady Jane.
Na het Lied van verdriet begint hij weer te experimenteren, op zoek naar iets nieuws. In die tijd is hij weg van ‘die romaanse werken van Ad Dekkers: die grote witte panelen met die enkele schaduwlijnen.’ S, die hij nog kent van het schaatsen, heeft zich voorgenomen hem in leven te houden. ’s Morgens om vijf uur, aan het begin van de dag, komt ze bij hem. ‘Ze hoefde in feite niet meer te poseren, maar ze deed het toch en ze deed het heel mooi. Daardoor kreeg mijn dronken lichaam weer een beetje hang naar het leven.’ Hij heeft een intense platonische verhouding met haar in de periode ’83-’84.
Op de naakten van S accepteert hij voor het eerst het kader. Dat kader gebruikte hij al, maar hij poetst of schuurt het nu niet langer weg. ‘Zie het als een credo, want zonder dat kader zou het een stuk clichématiger zijn. En het werkte heel goed met dat kader. Dan kon ik die kop kwijt.’ Het groeit uit tot een grote serie, meer dan honderd werken van een wegkijkende naakte vrouw. Prachtig van lijnvoering. Op een gegeven moment gaat hij ook buiten het kader werken. ‘Dat noemen ze artistieke ontwikkeling: het boek afmaken. S is een boek, iedereen is een boek.’
Minstens evenveel naakten zijn gewijd aan Lady Jane. Haar leert hij kennen als ze 16 is en hij tegen de 20. ‘Ze gold toen als de mooiste vrouw van West-Europa. Ze is altijd mijn model geweest, ook zonder model te staan. In de catalogus uit 1973 komt ze voor het eerst voor als Venus bij het hekje. De platonische verhouding groeit later, in de tweede helft van de jaren tachtig uit tot een hartstochtelijke liefdesrelatie. Sjoerd laat me foto’s zien van zwarte krijttekeningen op kladblokpapier. ‘Dit noemde ik mijn pin ups.’ Duidelijk komt hierin zijn bewondering voor de naakten van Permeke tot uiting.
Hij raakt Lady Jane kwijt. De laatste grote serie naakten die hij van haar maakt voordat hij in 1989 Leeuwarden ontvlucht, verbeelden nog wat hij ‘de gruwelijke vormen van liefdesverlangen’ noemt. Alle schetsen worden gekocht door Pieter van Voorst van Beest uit Den Haag.
Na zijn wonderbaarlijke opstanding werkt hij in de periode na 1990 verder aan deze serie. ‘Ik stond er versteld van dat ik zoveel naakten had gemaakt, en ze evolueerden ook. Op een goed moment waren ze zelfs uitgesneden, of half, of in glasplaten.’ Wat hij er na 1990 mee wil uitdrukken, zijn ‘de gruwelijke vormen van liefdesverdriet’.
Deze naakten komen allemaal in Galerie Van Hulsen te hangen. Hij brengt ze uit in eigen beheer. ‘Ik heb de eerste paar jaar hier in Heerenveen moeten leven van die naakten en van het portret schilderen. Dat ging gewoon door, als voor mijn vlucht uit Leeuwarden. Naakten verkochten beter dan een gewoon portret.’
Een aantal naakten is gekocht door het Fries Museum. Een opvallend werk is het naakt uit 1984 met de waterval van haren, die als smeltwaterriviertjes over de rug stromen. Het vrouwenlichaam als monumentaal landschap. Een ander sleutelwerk is het bloedrode portret van Lady Jane, dat in 2005 is aangekocht. Ook dit ‘gegroefde’ naakt roept associaties op met landschappen. Uiteindelijk is dát zijn favoriete onderwerp, het schemert soms zelfs door zijn naakten heen.