Geografische randgebieden

25-10-2016

Gevraagd wie dan wel de titels bedenkt van zijn schilderijen en tekeningen, vertelt hij: ‘Thom Mercuur heeft alles te boek gesteld in mijn leven. Hij heeft alles bedacht. Ik heb hem carte blanche gegeven.’
Mercuur noemt landschappen met rietkragen vaak ‘De Deelen’ en de serie naakten ‘S’. ‘De Deelen’ verwijst als titel dan ook niet letterlijk naar het natuurgebied De Deelen, hoewel zijn eerste landschapjes inderdaad opnames waren van dit laagveengebied. In de catalogus van de overzichtstentoonstelling in het Fries Museum in 1992 is te zien dat het landschap van De Deelen daar al enigszins geabstraheerd is – en zo is het gebleven.
“Geen enkel landschap is op de werkelijkheid gebaseerd. Maar ik heb de vormen van de werkelijkheid nodig om mezelf uit te kunnen drukken. Zelf noem ik het gewoon ‘landschap’.”
In zijn recensie van de eerste tentoonstelling schreef de kunstredacteur van de Leeuwarder Courant, Kools, hierover: “De zichtbare wereld is er wel het uitgangspunt in, maar daarbij of daardoorheen dringt zich het vermoeden en het weten van wat er zich achter en in de dingen afspeelt. De wereld van het ongeziene en dat wat de wetenschap op biologisch en aardrijkskundig terrein onthulde, nemen in zijn tekeningen […] een grote plaats in.”
Beter kun je het niet zeggen. Het werk van Sjoerd de Vries is net zo goed gebaseerd op een – bijna intuïtieve – kennis, als op beleving. Het is gevoelvol én precies. Abstract én realistisch.
Zijn bijzondere belangstelling hebben die landschappen die “geografische randen” vormen. ‘Naar de einder lopen’ is heel belangrijk voor hem. Zo heeft hij elke vierkante centimeter van Friesland leren kennen – met grote aandacht voor de geologische ontstaanswijze. Hij begreep al jong dat de meander van de luchtaanvoer overeenkomt met meanders in het land.
‘Mijn gordijn raakte goed geopend, toen ik mij op land bevond dat ooit onder de zee lag. Ik ontdekte dat ik daar meer gevoel voor had dan voor natuurlijk land. En dan vooral voor de oevers! De zee heeft me nooit getrokken. De zee, daar kun je niets mee. Je kunt er naar kijken, maar je kunt er niet inlopen. Diep teleurgesteld was ik toen ik voor het eerst de zee zag. Keek ik van de boot naar de kust, dan kreeg het voor mij wel weer betekenis. Ik ben in de zeventiende eeuw ook nooit het ultieme zeegezicht tegengekomen, die golven bleven gepruts.’
Hij doet alles lopend. Hij heeft met zijn vrouw heel Friesland ‘exact belopen, dus ook oprijlanen, kerkenpaden, noem maar op. En Groningen van dorp naar dorp, Drenthe evenzo. En de rest van Nederland per gemeente, consequent. Het enige wat ik heb overgeslagen, was het stuk van Maastricht naar Duitsland. De enige keer dat ik dacht: hier vind ik niks aan, was in de buurt van Nijmegen, bij Berg en Dal. Ik was op zoek naar de Mokerheide.’ Het rivierengebied vond hij indrukwekkend. We spreken over de periode vanaf 1991, nadat hij zich weer had opgericht.



© 2015 Sjoerd van Meteren
top