Nog meer naakten – een drieluik
Modigliani
Na de prachtige serie landschappen, is hij begonnen aan een zestal naakten. Op zijn ezel staan zes boekbanden, drie met de donkere, gemarmerde kant naar voren en drie met de lichte kant. Ze zijn alle zes met lijnolie bewerkt, waardoor hij ze ‘weer tot leven brengt,’ zoals hij het noemt.
‘Ik wil met dit werk al mijn naakten omhooghalen, want ik vind dat mijn naakten te weinig aandacht krijgen.
Ik ben nog in gesprek met Modigliani. Modigliani was een klassiek kunstschilder, die aan de kunstacademie in Florence een klassieke schildersopleiding had gekregen. Hij kon schilderen als een duivel. Zijn grootste ambitie was, Botticelli te verslaan. Dat was de schilder waar hij eindeloos naar had gekeken als jongen, want alles is Botticelli. Hij zag zelf wel wat voor betoverende dingen hij maakte, maar niemand had er oog voor. Ze vonden het obsceen. Modigliani heeft zijn naakten als handtekening geschreven.’
Door het volstrekt unieke handschrift haal je een schilderij van Modigliani er direct uit. Dat geldt ook voor zijn werk, merk ik op. ‘Maar dat valt niemand meer echt op. Ik ben “gewoon” geworden hier in Friesland. Omdat ik hier in Friesland “gewoon” ben geworden, kijken ze niet meer zo goed.’
Bij het tekenen van de contouren van het vrouwenlichaam, volgt hij de rasterlijnen ditmaal nauwkeurig. Het draadskelet van lijnen vormt de omtrek van het lichaam. Als ik wijs op een hoekige schouder, die “niet klopt” zegt hij: ‘Die schouder is hier ook al’. Hij wijst op zijn serie Moeder en kind, uit 1998, begin 1999.
‘Modigliani is te jong gestorven, net als Mankes. Toen hij zou beginnen te kunstschilderen, ging hij dood.’ En naar aanleiding van een prachtig naakt: ‘Zelf wees hij zoiets af. Hij begon de figuratie, je kunt zeggen: het ‘ik’, af te wijzen in zijn eigen werk.’ Even later: ‘Modigliani was in staat met minimale middelen toch plastiek te suggereren bij zijn naakten. Zijn schilderijen zijn tegelijk vlak én ruimtelijk. Net als de mijne.’
Munch
Het onderwerp van de nieuwe serie is “De weeklaagster.” Een weeklaagster was een vrouw die ze er vroeger bij haalden als zich een drama had voltrokken, of iets van grote waarde dreigde verloren te gaan. Met as op haar hoofd klaagde zij ach en wee, als rituele handeling, een magische poging tot bezwering. De vrouw op de schilderijen beklaagt de moeilijke positie waarin de vrouw, of beter: waarin de moderne mens verkeert. Tegelijk zegt ze: och, arme ik!
Wat ze hier beklaagt, is het verlies van de aarde, het verlies van een leefbaar klimaat. ‘In zekere zin zijn mijn rietlandschappen ook een weeklacht. Dat zat er al jong in. Het manifesteert zich voor het eerst in Het lied van verdriet.’
In die tijd maakten “ze” zich vrolijk als hij erover praatte. Hij vond het pijnlijk dat bijna niemand geloofde ‘dat we weerloos in het water zouden verdrinken.’
Op enkele schilderijen zien we de naakte vrouw met opengesperde mond. Op andere zien we haar gespannen rug of heeft ze haar hoofd in de nek geworpen. Op mijn vraag of hij één moment aan Munch heeft gedacht, aan diens meesterwerk De schreeuw: ‘Daar denk ik altijd aan, net als aan Modigliani. Toch zegt Munch mij in bepaalde opzichten meer, omdat ik meer van de psyche van Munch heb. Maar het zijn wel de twee grote “ikken” uit die tijd. Als je Modigliani en Munch door elkaar verft, kom je vrij dicht bij Van Gogh. De “lichamen” van Modigliani en Van Gogh komen overeen omdat ze naar het klassieke beeld zijn geschapen.’
De wanhoop van de naakte vrouwen wordt samengevat in hun handen. ‘Vanuit de handen wordt straks het mes gebruikt. Dus eerst de handen, dan zien waar ik verder snijd. Daar ben ik nog steeds mee aan het verschuiven. Het gaat mooi met deze serie, hè? Ze kunnen zo in een lijst.’
Middelzee
‘Als jij nog een keer terugkomt, kom je terug als riet,’ zeg ik op een morgen tegen Sjoerd.
‘Ja, maar dan ben ik wel actueel. Als het water hier weer stroomt, als de zeespiegel stabiliseert, zul je uit het water het eerst riet tegenkomen. Toen ik riet koos als landschap, wist ik dat ik iets ging maken waarin ik mateloos kon verdrinken. Ik voelde: dat is een motief.’
Hij heeft het Lied van verdriet altijd geassocieerd met het milieuverhaal dat toen ontstond. ‘Toen ik erover hoorde, had ik het Lied al gemaakt. Ik praatte daar nooit over, want dan dreven ze de spot met je. Ik vond alles immers uit: een blank vel, een geolied vel en een grijs vel. Het wit was staand riet, de olie was half staand riet en grijs was neergeslagen riet. Op een dag zouden we in die grijsheid terechtkomen. Dat bedoel ik nou ook met mijn grijze kleur. Want wat let mij om kleur te gebruiken? Ik weet alleen dat ik het niet moet doen, omdat kleur geen betekenis meer heeft in mijn schilderijen. Het beeld van het dagelijks leven is full colour. Neem nou zo’n kruispunt: alle soorten rood, alle soorten blauw, alle soorten groen. Dat moet je niet terugzien als een schilderij. Dat heeft geen toekomst.
Weet je wat ooit iemand tegen mij zei in de tijd dat ik die tentoonstelling van turf deed? Dat ik “psychosomatisch” was.’ Hij lacht uitbundig. ‘Ik zocht het op (het lichaam en de ziel als één geheel betreffend – Van Dale) en het bleek zo te zijn. Dat is mijn oude stijl. Dat blijkt iets wonderlijks te zijn, dat je van kind af aan je eigen stijl hebt. Volgens mij hebben de Aziaten dat ook.