Tocht

14-12-2016

de-vlist-winter-bijgesneden 
 

Met elke slag verder
van waar ik begon
 

in Binnendams achter Den Butter
op een sloot die Karnemelk heet
 

God drukt op de dimmer
en stopt bij volle maan
 

in de winter is het altijd volle maan
zo maakt Hij zich aan ons kenbaar
 

enkele sloten naast mij krast
een laatste schaatser zich een weg naar huis
 

aangetrokken door de lichtjes van het dorp
als een mot door een lantaren
 

nu niet versagen – bijgelicht door
de eeuwige reflectie van sneeuw –
 

ga ik met elke slag, als de roeiers van
Faverey, dieper het land in:
 

een argonaut, wegens wankele enkels
op lage noren, op weg naar een doel
 

waaraan denk ik, in mijn verlatenheid?
waarom dicht ik, is het verwatenheid?
 

Ik schaats mijzelf in trance
in het ritme van mijn slagen
 

de weg landinwaarts
ver weg van mijn basis
 

de molen aan de Tiendweg komt nader
en nader, hier drink ik ’s zomers water
 

uit een wel; langs een snoer van eilandjes
met van die geile wilgenkatjes, waar ik
 

nerveus als altijd, gebukt tegen een wilg,
moet poepen, oog-in-oog met een sperwer
 

ga door nu, op weg naar de Kweldam
met rechtsvoor ‘De Spin’, boom op zijn kop
 

wortels in de lucht, een apenbroodboom,
als illegaal ondergedoken in de Alblasserwaard
 

het wordt later, mijn slag is mechanisch,
ik dring dieper in land door, dat ik dieper nog liefheb
 

met elke slag verder verwijderd van waar
het begon: in Binnendams achter Den Butter
 

weer ruik ik de geur van hooi, zie een stierenpik
die als zweep dient, aan een balk in de stal
 

kijk hoe buiten een stier uit een veewagen
een tochtige koe bestijgt, achter haar aanloopt
 

met zijn achterpoten de zandbak vertrapt
zich door niets laat weerhouden, door niets,
 

terwijl zaad langs zijn lid stroomt
als water langs een fontein.
 

Vol van beelden schaats ik
in het ritme van staal op zwart ijs
 

in een reikhalzende tocht naar een einder
vreselijk opgewonden, maar onbegrijpelijk
 

volmaakt alleen in deze midwinterdroom.
 

Alles achter mij: ook het vreemde licht
van een avond als deze, jaargang onbekend,
 

hier ga ik, huiswaarts reizend:
slechts in deze uithoek van mijn geest
 

heerst nog de stilte, alleen hier,
waar ik net niet meer ben.



© 2015 Sjoerd van Meteren
top